Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gann Hydromette UNI 1 Bedieningshandleiding pagina 32

Inhoudsopgave

Advertenties

Vloeren en dekvloeren moeten in combinatie met het betreffende
diffusievermogen van het gebruikte materiaal worden beoordeeld.
Zo moet bijv. bij het leggen van een PVC-vloer rekening worden
gehouden met het latere gemiddelde evenwichtsvochtgehalte,
d.w.z. in een ruimte met een anhydrietdekvloer en centrale
verwarming moet de vloer pas worden gelegd als een vochtgehalte
van ca. 0,6 gewichtsprocent is bereikt.
Een houten parketvloer op een cementen dekvloer kan echter bij
normale kachelverwarming noch bij een vochtgehalte tussen 2,5 en
3,0 gewichtsprocent worden gelegd.
Ook bij de beoordeling van wandvlakken moet rekening worden
gehouden met het betreffende omgevingsklimaat op lange termijn.
De kalkmortelpleister in een oudere gewelfkelder kan zeker een
vochtgehalte van 2,6 gewichtsprocent hebben, terwijl een
gipspleister in een ruimte met centrale verwarming echter al vanaf
een vochtgehalte van 1,0 gewichtsprocent als te vochtig zou
worden beoordeeld.
Bij de beoordeling van de vochtigheid van een bouwmateriaal moet
in eerste instantie op het omgevingsklimaat worden gelet. Alle
materialen zijn aan steeds veranderende temperaturen en
luchtvochtigheden
blootgesteld.
De
beïnvloeding
van
de
materiaalvochtigheid
hangt
in
wezen
af
van
het
warmtegeleidingsvermogen,
de
warmtecapaciteit,
de
waterdampdiffusieweerstand en de hygroscopische eigenschap
van het materiaal.
32
Hydromette UNI 1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave