Opmerking:
U kunt ook \\(naam van de computer die lokaal is
aangesloten op de gedeelde printer)\(naam van de
gedeelde printer) typen voor het netwerkpad of het vak voor
de wachtrijnaam.
De naam van de gedeelde printer kan worden gewijzigd door de
computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer.
Neem contact op met de netwerkbeheerder om te controleren of
de naam van de gedeelde printer correct is.
Als de printerdriver vooraf is geïnstalleerd op de
clientcomputer, moet u de nieuwe printerdriver of de huidige
printerdriver selecteren. Wanneer u hierom wordt gevraagd,
selecteert u de betreffende printerdriver.
Ga verder met de volgende stap wanneer de extra driver voor
Windows NT 4.0 vooraf is geïnstalleerd op de afdrukserver met
Windows XP of 2000.
Ga naar "Printerdriver installeren vanaf de cd-rom" op
pagina 225 als de extra driver voor Windows NT 4.0 niet is
geïnstalleerd op de afdrukserver met Windows XP of 2000 of
als het besturingssysteem van de afdrukserver Windows ME,
98 of 95 is.
5. Selecteer of u de printer als de standaardprinter wilt
gebruiken en klik op Next (Volgende).
6. Klik op Finish (Voltooien).
224
Printer instellen in een netwerk