Conducal CLY421
Endress+Hauser
2
Fundamentele veiligheidsinstructies
2.1
Voorwaarden voor het personeel
• Installatie, inbedrijfname, bediening en onderhoud van het meetsysteem mogen alleen
worden uitgevoerd door speciaal opgeleid technisch personeel.
• Het technisch personeel moet door de exploitant van de installatie zijn geautoriseerd
voor het uitvoeren van de specifieke taken.
• De elektrische aansluiting mag alleen worden uitgevoerd door een elektrotechnicus.
• Het technisch personeel moet deze beknopte handleiding hebben gelezen en begrepen
en de instructies daarin opgenomen opvolgen.
• Storingen aan het meetpunt mogen alleen worden opgelost door geautoriseerd en
speciaal opgeleid personeel.
Reparaties, welke niet zijn beschreven in de meegeleverde bedieningsinstructies
mogen alleen worden uitgevoerd bij de fabrikant of door haar serviceorganisatie.
2.2
Bedoeld gebruik
Conducal CLY421 is een kalibratieset ontwikkeld voor de controle en kalibratie van
geleidbaarheidsmetingen in puur en ultrapuur water. Met de kalibratieset kunnen
procesmeetinstrumenten worden gekalibreerd en gecontroleerd zonder dat gebruik van
kalibratie-oplossingen nodig is. Alleen de specifieke geleidbaarheid of weerstand wordt
bepaald wanneer de kalibratieset wordt ingezet.
Het instrument mag alleen worden gebruikt in een laagspanningsnetwerk die wordt
beveiligd door een installatieautomaat.
De afdekplaat, transmitter en oplader mogen niet worden geopend.
Gebruik van het instrument voor een ander doel dan hier beschreven, veroorzaakt gevaar
voor de veiligheid van mensen en voor het gehele meetsysteem en is daarom verboden.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door verkeerd gebruik of
gebruik niet conform de bedoeling.
2.3
Arbeidsveiligheid
Als gebruiker bent u verantwoordelijk voor het aanhouden van de volgende
veiligheidsvoorwaarden:
• Installatierichtlijnen
• Lokale normen en regelgeving
• Regelgeving betreffende explosiebeveiliging
2.4
Bedrijfsveiligheid
Voor de inbedrijfname van het complete meetsysteem:
1. Controleer of alle aansluitingen correct zijn uitgevoerd.
2. Waarborg dat de elektrische kabels en slangaansluitingen niet zijn beschadigd.
3. Gebruik geen beschadigde producten en beveilig deze tegen onbedoelde
inbedrijfname.
4. Label beschadigde producten als zijnde defect.
Fundamentele veiligheidsinstructies
5