Op sommige toetsen op het toetsenbord staan twee symbolen. Deze toetsen kunnen worden gebruikt om andere tekens te
typen of om secundaire functies uit te voeren. Het symbool dat wordt weergegeven op het onderste deel van de toets verwijst
naar het teken dat wordt getypt wanneer de toets wordt ingedrukt. Als u op zowel shift als de toets drukt, wordt het symbool in
het bovenste deel van de toets ingevoerd. Als u bijvoorbeeld 2 indrukt, wordt 2 getypt. Als u op Shift + 2 drukt, wordt @ getypt.
De toetsen F1 t/m F12 op de bovenste rij van het toetsenbord zijn functietoetsen voor multimediabediening, zoals wordt
aangegeven door het pictogram aan de onderkant van de toets. Druk op de functietoets om de taak uit te voeren die wordt
weergegeven door het pictogram. De toets F1 dempt bijvoorbeeld de audio (zie de tabel hieronder).
Als de functietoetsen F1 t/m F12 echter nodig zijn voor bepaalde softwaretoepassingen, kan de multimediafunctionaliteit
worden uitgeschakeld door te drukken op fn + Esc. Aansluitend kan multimediabediening worden uitgevoerd door te drukken op
fn en de desbetreffende functietoets. U dempt bijvoorbeeld de audio door te drukken op fn + F1.
OPMERKING:
U kunt het primaire gedrag van de functietoetsen (F1 t/m F12) wijzigen door Function Key Behavior te
wijzigen in het BIOS-installatieprogramma.
Tabel 62. Lijst met sneltoetsen voor het toetsenbord
Functietoets
Geherdefinieerde toets (voor multimediabediening)
Function-toets
Het dempen van de audio
Volume verlagen
Volume verhogen
Afspelen/Pauzeren
Achtergrondverlichting van
het toetsenbord in-/
uitschakelen
Helderheid verminderen
Helderheid vermeerderen
Naar extern beeldscherm
schakelen
Afdrukscherm
Home
Technologie en onderdelen
53