2. Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging), of de Password Status ontgrendeld is.
3. Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het huidige systeemwachtwoord en druk op <Enter> of
<Tab>.
4. Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het huidige installatiewachtwoord en druk op <Enter> of
<Tab>.
OPMERKING:
Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe wachtwoord in wanneer
de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide wachtwoorden wordt verwijderd, dient de melding
daarover ook te worden bevestigd.
5. Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
6. Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
36
Installatie van het systeem