4. Werking
4.1 LED-indicatie/schakelaar
De LED op de frontplaat licht groen op, wanneer compressor draait en de unit dus werkt. De unit kan aan- en uit
worden geschakeld m.b.v. de schakelaar op de zijkant van het apparaat.
Opmerking:
Na elke uitschakeling van het apparaat, zal een ingebouwde timer zorgen, dat de compressor pas na
ca. 45 sec. weer wordt ingeschakeld. Dit ter bescherming van de compressor.
4.2 Ingebouwde hygrostaat
De luchtontvochtiger wordt aan/uit geregeld d.m.v. een ingebouwde hygrostaat, welke op de fabriek is ingesteld op
ca. 50% R.V. Wanneer de gemeten waarde boven deze waarde stijgt, zullen de compressor en ventilator
automatisch inschakelen en start het ontvochtigingsproces. Deze ingebouwde hygrostaat bevindt zich onder de
schakelkast.
Opmerking:
Wanneer de relatieve luchtvochtigheid lager is dan 50%, zal de unit niet opstarten, nadat de elektrische
voeding is aangesloten.
Verstelling van de hygrostaat is mogelijk, door de setschroef te verdraaien. Een lagere instelling wordt verkregen
door de schroef rechtsom te draaien, dus met de wijzers van de klok mee.
4.3 Ontdooiing
Bij temperaturen beneden 20ºC, zal op de verdamper rijp- en ijsvorming kunnen gaan ontstaan. De ontdooifunctie
wordt geactiveerd, wanneer de verdampervoeler een temperatuur lager dan 5ºC meet.
De elektronische regeling zal dan de compressor nog ca. 44 minuten laten doorwerken en vervolgens de ventilator
uitschakelen en "heetgas" in de verdamper loslaten d.m.v. een magneetklep. De verdamper wordt hierdoor warm en
het ijs smelt en wordt als water afgevoerd.
Wanneer de verdampervoeler weer een temperatuur meet hoger dan 5ºC, dan zal de ontdooicyclus stoppen en de
ventilator weer starten.
4.4 Elektronische beveiliging
Wanneer de temperatuur in de luchtontvochtiger stijgt tot boven 55ºC, bijvoorbeeld in geval van een defecte
ventilator of extreem hoge ruimtetemperatuur, dan wordt de compressor uitgeschakeld om beschadiging te
voorkomen. Na ca. 44 minuten zal de compressor automatisch weer opstarten.
Bij ruimtetemperaturen welke buiten het werkingsgebied van de unit vallen (3 - 32ºC), wordt automatisch
uitgeschakeld en weer ingeschakeld, wanneer de temperatuur weer binnen het werkingsgebied komt.
6