2.3 Watercontainer voor CDF10 (optioneel)
Wanneer het niet mogelijk is een vaste wateraansluiting te maken, kan een watercontainer worden toegepast.
Deze kan onder de CDF10 worden gemonteerd (zie afbeelding).
Wanneer de watercontainer wordt toegepast, wordt de unit automatisch uitgeschakeld als de container vol is.
Een rode LED op het frontpaneel zal oplichten, wanneer de container geledigd moet worden.
De watercontainer voor de CDF10 is te bestellen met artikelcode DAN351615
(voor alle units geproduceerd na augustus 2003).
De levering omvat de volgende componenten:
•
Omkasting container met vlotterschakelaar en kabel voor
aansluiting op regelprint.
•
Watercontainer
•
Bevestigingsschroeven
2.3.1 Installatie van de watercontainer
1. Hang de CDF10 aan de wand m.b.v. de ophangbeugel
2. Verwijder de frontplaat van het apparaat
3. Monteer de omkasting van de container onder de CDF10 met de
meegeleverde schroeven
4. Voer de aansluitkabel door de opening in de bodem van de container-
omkasting
5. De regelprint van de CDF10 bevindt zich in een doos achter het
frontpaneel. Om deze te bereiken moet deze doos geopend worden
6. Voer de kabel van de vlotterschakelaar door de opening in de bodem van de CDF10 en sluit deze aan op de
regelprint; aansluitingen 13/14 (Water SW)
7. Sluit de doos van de regelprint weer
8. Plaats de container in de omkasting. De vlotter moet zich aan de zijde van de schakelaar bevinden. Controleer
de werking!
2.4 Bereikbaarheid elektronische regeling
Verwijder het frontpaneel door de twee schroeven in de bovenzijde los te nemen. Til het paneel verticaal omhoog
en neem het vervolgens los van de unit. De schakelkast bevindt zich achter het frontpaneel. Om deze te openen
dienen de schroeven los gedraaid te worden.
3. Aansluiting elektrische voeding
De unit wordt geleverd met kabel en stekker voor aansluiting op 230 V/50 Hz. De voedingsspanning voor het
apparaat dient in overeenstemming te zijn met de gegevens op het typeplaatje. Zie ook het elektrische schema in dit
boekje.
Belangrijk:
Alle elektrische aansluitingen en beveiligingen uit te voeren
overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
5