H
ANDLEIDING
2.6
Inschakelen en werking controleren
Versie: 5.1 (15-10-2009)
2.6.1 Systeem inschakelen
1. Controleer alle aansluitingen op het luchtgordijn:
-
voeding;
-
besturingskabel(s) tussen Daikin-buitenunit en toe-
stel(len);
-
besturingskabel(s) tussen Daikin-bedieninsgpaneel en
toestel(len).
2. Schakel de netvoeding in en/of steek de stekker in het
stopcontact van het luchtgordijn.
3. Indien toegepast in uw systeem: Schakel de binnen-
unit(s) van Daikin in volgens de betreffende Installatiehand-
leiding.
4. Schakel de buitenunit van Daikin in volgens de betreffende
Installatiehandleiding.
2.6.2 Werking controleren
5. Test het systeem volgens de Installatiehandleiding van de
buitenunit.
6. Bedien het toestel met het Daikin-bedieningspaneel (zie
hoofdstuk 3) en controleer de werking:
1. Schakel het systeem in. Het toestel moet lucht gaan uit-
blazen.
2. Zet de werkingsmodus op verwarmen, en stel de tempe-
ratuur in op maximaal. Na enige tijd moet het toestel
warme lucht uitblazen.
3. Zet de werkinsgmodus op alleen ventilator. Na enige tijd
moet het toestel onverwarmde lucht uitblazen.
4. Schakel het systeem uit. Na enige tijd moet het toestel
zichzelf uitschakelen.
I
NSTALLEREN
13