4. De telefoon gebruiken
OPMERKING
Uw handset houdt automatisch de duur van alle externe oproepen bij en u ziet een
oproeptimer op het scherm. Aan het einde van de oproep wordt de totale duur van het
e
gesprek 3 seconden lang getoond.
4.1
De handset aan/uitzetten
Houd
ingedrukt om de handset aan of uit te zetten.
4.2
Oproepen
Nadat u de IT.6 hebt gekoppeld aan uw mobiel, kunt u met de IT.6 handset oproepen
doen via de vaste lijn of het mobiele netwerk. Om de IT.6 te koppelen aan uw mobiel: zie
r
pagina 20.
4.2.1
Een oproep doen
1. Druk op
.
Vaste lijn
2. Blader naar de gewenste lijn en druk op OK.
3. Wanneer u de kiestoon hoort, kunt u het gewenste nummer bellen.
OPMERKING
Als u Mobiel 1 of Mobiel 2 kiest en er geen mobiel is gekoppeld, keert de handset terug
naar standby.
4.2.2
Oproep voorbereiden
1. Voer het telefoonnummer in. Druk als u een fout maakt op
P
r
te wissen.
2. Blader naar
,
3. Druk op
om het nummer te bellen.
OPMERKING
Om een pauze (P) in te voeren bij voorkiesnummers: zie pagina 29.
4.2.3
Oproep doen via Snel bellen
1. Houd het desbetreffende toetsenbloknummer ingedrukt om het opgeslagen nummer
meteen te bellen.
OPMERKING
e
Om een snelkiesnummer toe te wijzen: zie pagina 32
4.2.
Oproep beëindigen
Druk op
of plaats de handset terug op de basis of lader.
4.2.5
Oproep ontvangen van de vaste lijn
Als u een externe oproep ontvangt, hoort u het belsignaal en ziet u een avatar op de
display.
De telefoon gebruiken
is gemarkeerd.
/
\
of
.
Wis
om het laatste nummer
23