22
| Storingen verhelpen
6
Storingen verhelpen
Controleer of verhelp bij problemen a.u.b. de volgende zaken voordat u contact opneemt met uw
servicevertegenwoordiger.
Controleer altijd eerst op actieve alarmberichten op het bedieningspaneel.
1. De ventilator start niet
• Controleer of de zekeringen niet defect zijn.
• Controleer de instellingen in de bedieningspaneel (tijden, weekschema, automatisch, handbediende bediening
enz.).
• Controleer op alarmberichten.
2. Verminderde luchthoeveelheid
• Controleer de instellingen van de Normale en lage ventilatorsnelheid.
• Controleer of de buitenluchtafsluiter, indien gebruikt, opent.
• Moet de filter worden vervangen?
• Moeten de openingen/roosters worden schoongemaakt?
• Moet de ventilator worden schoongemaakt?
• Is de dakunit/luchtinlaat verstopt?
• Kanaalsysteem. Controleer zichtbare kanaalopeningen op schade en/of het ophopen van stof/vervuiling.
• Controleer de openingen van de ventielen/roosters.
3. Koude toevoerlucht
• Controleer de ingestelde toevoerluchttemperatuur in de bedieningspaneel.
• Controleer of de oververhittingsthermostaat nog werkt. Reset, indien nodig, door de knop RESET in te drukken, Fi-
guur 1).
• Controleer of de thermoschakelaar van de ventilator is ingeschakeld, die in de bedieningspaneel als Ventilatora-
larm wordt aangeduid. Reset het indien nodig.
4. Schommelende toevoerluchttemperatuur.
• Controleer of de temperatuursensor voor de toevoerlucht op ongeveer 3 meter van de verwarmer is gemonteerd.
5. Geluid/trillingen
• Maak de ventilatorwaaier schoon.
13032313 | A002