Gebruik van de DI1 ingang
De digitale ingang kan op een contact worden aangesloten en kan dan gebruikt worden voor de
volgende functies:
0: DI ingang wordt niet gebruikt
1: Algemeen ventilator alarm wanneer contact opent. Alarm 'A34' wordt gegenereerd.
2: Alarmfunctie als contact verbroken wordt. Alarm "A28" wordt gegenereerd.
Door middel van parameter 'A27' wordt de alarmvertraging ingesteld.
Gebruik van de DI4 ingang
De digitale ingang kan op een contact worden aangesloten en kan dan gebruikt worden voor de
volgende functies:
0: DI ingang wordt niet gebruikt
1: Verschuiving van Po setpoint als contact gesloten is.
2: Alarmfunctie als contact verbroken wordt. Alarm "A31" wordt gegenereerd. Er is geen tijdver-
traging.
Gebruik van de DI5 ingang
De digitale ingang kan op een contact worden aangesloten en kan dan gebruikt worden voor
de volgende functies:
0: DI ingang wordt niet gebruikt
1: Verschuiving van Pc setpoint als contact gesloten is.
2: Alarmfunctie als contact verbroken wordt. Alarm "A32" wordt gegenereerd. Er is geen tijdver-
traging.
Bedrijfstijden
De bedrijfstijden voor de compressorrelais kunnen in de volgende menu's worden uitgelezen en
ingesteld. De weergegeven waarden moeten met 1000 worden vermenigvuldigd; Bijv. 2,1 staat
voor 2100 uur. Bij het bereiken van de waarde 99,9 stopt de teller en moet worden gereset naar
bijv. 0. Er wordt geen alarm gegenereerd in deze situatie.
Waarde voor relais 1 - 4
Waarde voor relais 5 t/m 8
Koudemiddelinstelling
Voordat de regeling wordt gestart dient het juiste koudemiddel te worden ingesteld. Er is keus
uit de volgende koudemiddelen.
1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500. 10=R503.
11=R114. 12=R142b. 13=speciaal. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507. 18=R402A.
19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A. 24=R170. 25=R290. 26=R600.
27=R600a. 28=R744. 29=R1270. 30=R417A. 31=R422A. 32=R413A. 33=R422D. 34=R427A.
35=R438A.
Let op: verkeerde selectie kan tot compressorschade leiden.
Andere koudemiddelen: Selecteer via AKM nr. 13 en daarbij 3 factoren- fac1, fac2 en fac3
Handmatige bediening van de uitgangen
In verband met service kunnen de individuele uitgangen handmatig geschakeld worden naar de
AAN positie: 0=geen handbediening, 1-10=handbediening, 1 schakelt relais 1, 2 relais 2, enz. 11-
18 geeft spanning op de analoge uitgang waardoor de externe relais modules EKC 331T kunnen
worden getest. Instelling 11 geeft 1,25 V, 2 geeft 2,5 , enz.
Netfrequentie
Stel hier de netfrequentie in
Adres
Als de regelaar in een datacommunicatienetwerk is opgenomen moet een adres worden
ingesteld en dit adres moet dan worden doorgegeven aan de master-gateway. Deze instellingen
kunnen alleen worden gedaan als de communicatiekaart in de regelaar is gemonteerd en de
datacommunicatie naar de gateway in orde is.
Het installeren van de datacommunicatie is vermeld in brochure "RC.8A.C".
Het adres in te stellen van 1 t/m 240 (afhankelijk van het type gateway)
Het adres wordt verzonden naar de master-gateway bij instelling op ON
Toegangscode
Als de instellingen moeten worden beschermd kan een toegangscode tussen 0 en 100 worden
ingevuld. Indien bescherming niet nodig is kan de functie worden uitgeschakeld door OFF te
kiezen.
Speciale instellingen
Uitgangen DO9 en DO10 worden normaal gebruikt voor de functies "AKD start/stop" en
"Alarm". Ze kunnen echter ook gede nieerd worden voor andere functies.
8
Handleiding RS8EJ310 © Danfoss 05-2010
o78
Di1 control
o22
Di4 control
o37
Di5 control
(In AKM wordt het werkelijke aantal uren
weergegeven).
o23-
DO1 run hour...
o26
DO4 run hour
o50-
DO5 run hour ......
o53
DO8 run hour
o30
Refrigerant
o18
- - -
o12
50 / 60 Hz
(50=0, 60=1)
o03
o04
o05
AK-PC 530