Inhoudsopgave
Advertenties
Randapparatuur DS7400Xi-BEL
UITLEZEN VAN DE PIR
• Verbind de meter met de pinnen voor het uitlezen van de PIR. Lees de spanning af terwijl er geen beweging
is in de beveiligde zone. Het gemiddelde niveau van achtergrondruis voor PIR's is ongeveer 1.0 VDC.
Installaties in een stille omgeving zouden dus een vaste waarde moeten geven tussen 0.9 en 1.1 VDC.
• Met het deksel op zijn plaats, voert U nu een wandeltest uit op de grootste afstand van het gewenste bereik.
Veranderingen in de spanning van plus of min 0.75 VDC tijdens de wandeltest zijn gewenst. Als deze
veranderingen kleiner zijn dan 0.75 VDC, is de kans groot dat de detector op deze afstand niet zal reageren
als het temperatuursverschil tussen de inbreker en de achtergrond heel klein is. Probeer dit te verhelpen
door de detector op of neer te verplaatsen.
• Schakel alle verwarmings- en koelingstoestellen die normaal werken tijdens een beveiligingsperiode aan, ga
weg van de detector en buiten het detectieveld en meet gedurende minstens 3 minuten het ruisniveau. De
meter zou niet meer dan 0.15 VDC mogen afwijken. Is dit wel het geval, schakel de oorzaak uit of
herpositioneer het detectiepatroon.
UITLEZEN VAN DE MW
• Verbind de meter met de. pinnen voor het uitlezen van de MW.
• Zonder beweging in het detectieveld moet de achtergrondruis stabiel zijn en niet hoger zijn dan 0.75 VDC.
Is dit wel het geval, dan moet de oorzaak gevonden en uitgeschakeld worden.
Opmerking : Denk eraan dat een MW dwars door een niet-metalen oppervlak gaat. Beweging aan de
buitenkant van deuren of muren kunnen de oorzaak zijn van abnormale uitlezing.
Supervisie kenmerken :
• De kenmerken zijn als volgt :
1. PIR/MW:
Als er problemen zijn met het PIR-gedeelte, knippert de rode led 4x per cyclus en de foutuitgang
geactiveerd worden. De werking van de subsystemen wordt om de 12 uur getest. Als een van beide
faalt, moet de detector vervangen worden.
De detector zal naar enkel PIR-detectie overschakelen als het he MW-gedeelte faalt. De PIR
signaalverwerking zal automatisch op standaard gevoeligheid ingesteld worden.
2. MW ANTI-MASKERING :
Als deze is ingeschakeld, zal de MX950 een antimaskering supervisie foutmelding geven wanneer een
MW-reflecterend materiaal (metaal, plastiek,enz...) op minder dan 30 cm van de detektor geplaatst wordt.
Deze functie kan gebruikt worden om opzettelijke of onopzettelijke maskering van de detector te
voorkomen en wordt in- of uitgeschakeld met de selectiepinnen voor bewegingsmonitor en anti-
maskering.
Opmerking :De anti-maskeringsfunctie kan het verwijderen van het deksel aanzien als een poging om de
detector te maskeren en een foutmelding geven. Als dit gebeurt, dan moet de detector gereset worden
door het onderbreken van de voedingsspanning. De foutmelding zal ook gereset worden door een
volgend alarm na een periode van 10 seconden zonder detectie.
3. BEWEGINGSMONITOR :
Deze functie controleert of beide technologiën de te beveiligen ruimte goed kunnen bestrijken en niet
gebokkeerd worden. Door het gebruiken van de selectiepinnen voor bewegingsmonitor/Anti-maskering
kan een supervisieperiode ingesteld worden. Als de geselecteerde periode verlopen is zonder dat beide
technologieën een detectie hebben gehad, zal de led 2x per cyclus knipperen en zal de foutuitgang
geactiveerd worden. De gekozen tijdsspanne moet lang genoeg zijn om eventuele vankantiedagen en
weekends te overbruggen.
4. VOEDING :
Indien de voedingsspanning lager wordt dan 7.5 VDC, wordt de foutuitgang geactiveerd.
5. WISSEN FOUTCONDITIE :
Een dual alarm zal de meeste supervisie foutcondities wissen. Er moet een periode van minstens 10
seconden zonder detectie verlopen voor het dual alarm. Zelftest-fouten zullen niet gewist worden. In
dit geval moet de detector vervangen worden.
IHNRDS7400XIV4RANDAPPRB
Installatie & Programmatie
P. 26
Advertenties
Inhoudsopgave
