Opmerking: Als u een extern beeldscherm aansluit, hebt u een video-interfacekabel met een ferrietkern
nodig.
Uw computer ondersteunt een maximale beeldschermresolutie van 1920 x 1200, mits het externe
beeldscherm die resolutie ook ondersteunt. Zie voor meer informatie de documentatie bij uw beeldscherm.
U kunt elke resolutie instellen voor het beeldscherm van de computer of het externe beeldscherm. Bij
gelijktijdig gebruik is de resolutie van beide schermen echter altijd hetzelfde. Als u voor het beeldscherm van
de computer een hogere resolutie kiest, ziet u slechts een deel van het volledige beeld op het scherm. De
andere delen kunt u bekijken door het beeld met behulp van het TrackPoint- of een ander aanwijsapparaat
over het scherm te verplaatsen.
U kunt de uitvoer naar het beeldscherm van de computer, naar het externe beeldscherm of naar beide
beeldschermen sturen door de instellingen te configureren in het venster Beeldscherminstellingen.
Een extern beeldscherm aansluiten
Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klik dan met de rechtermuisknop op het
bureaublad en selecteer Schermresolutie. Klik op de knop Detecteren.
U sluit een extern beeldscherm als volgt aan:
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de HDMI-poort en sluit het beeldscherm aan op een stopcontact.
2. Zet het externe beeldscherm aan.
3. Wijzig de uitvoerlocatie door op F7 te drukken. Dit maakt het mogelijk de uitvoer weer te geven op het
externe beeldscherm, op het beeldscherm van de computer of op beide beeldschermen.
Opmerking: Als de aansluiting van het beeldscherm niet compatibel is met de HDMI-poort op uw computer,
kunt u een verloopkabel gebruiken om de aansluiting tot stand te brengen. De verloopkabels zijn bij Lenovo
optioneel verkrijgbaar op
http://www.lenovo.com/accessories/services/index.html
Het type beeldscherm instellen
U stelt als volgt het type beeldscherm in:
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op
een stopcontact.
2. Zet het externe beeldscherm aan.
3. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Schermresolutie.
Opmerking: Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop Detecteren.
4. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (Monitor-2 is voor het externe beeldscherm).
5. Stel de Resolutie in.
6. Klik op Geavanceerde instellingen.
7. Klik op de tab Beeldscherm. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het
beeldschermtype correct is. Als dat het geval is, klik dan op OK om het venster te sluiten. Zo niet, ga
dan verder met de volgende stappen.
8. Wanneer twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, selecteert u Generiek PnP-beeldscherm
of Generiek Non-PnP beeldscherm.
9. Klik op Eigenschappen. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een
bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging.
10. Klik op het tabblad Stuurprogramma.
11. Klik op Stuurprogramma bijwerken.
.
Hoofdstuk 2
De computer gebruiken
35