Installatie
Installatie
Controleer de locatievereisten.
Controleer of de fysieke omstandigheden en omgevingsomstandigheden overeenkomen met de vereisten, of
deze overtreffen, zoals bepaald in de paragraaf Technische gegevens op pagina Afbeelding 1: Sentinel Totus
, alvorens met de installatie te beginnen.
Installeer deze ventilatoren NIET in gebieden waar van het volgende sprake kan zijn:
buitensporig veel olie of vet in de lucht;
corrosieve of ontvlambare gassen, vloeistoffen of dampen;
mogelijke hindernissen die verwijderen bemoeilijken.
Bevestig de eenheid.
De eenheid MOET altijd horizontaal worden geplaatst, 2° gekanteld aan de lange zijde (het motoreinde moet
lager zijn) en horizontaal aan de korte zijde. Op deze manier kan de condensaatbak leeglopen. Plaats deze
eenheid NIET verticaal.
Hang nooit andere apparaten aan deze eenheid.
Deze eenheid kan op het dak worden geplaatst of aan het plafond worden gehangen. Maak altijd gebruik van
de aanbevolen bevestigingen, tapeinden en hangers. Let er ook op dat de eenheid stevig en veilig is geplaatst.
Eenheid op dak of vloer plaatsen
De eenheid moet op drie steunblokken worden gezet; zie onderstaande afbeelding. De blokken moeten volgens
de uitlijnpijlen aan de zijkanten worden geplaatst.
Breng, indien nodig, de weerbestendige kap (zie pagina 42, Opties en accessoires) aan bij het uiteinde dat
blootstaat aan het weer (externe inlaat en uitlaat). De kap omvat een scheidingsplaat die voorkomt dat de
luchtstromen met elkaar in aanraking komen en dat er regen in de inlaat terechtkomt.
Opmerking: Alle blootliggende pijpen en leidingen moeten worden geïsoleerd als de Totus op een dak of op
een andere buitenlocatie wordt geplaatst.
Zijaanzicht Totus
Afbeelding 4: Eenheid op dak of vloer geplaatst (aanbevolen)
Sentinel Totus D-ERV - Installation, Operation and Maintenance
3 steunblokken
(1200mm lang)
9
Minimumafstand
150mm