Probleem
De wasmachine wordt
niet met water gevuld.
Water wordt
tegelijkertijd toegevoerd
en afgevoerd.
Het water loopt niet
goed weg.
De wasmachine trilt.
In de wasmiddellade
treedt schuimvorming
op.
De wasmachine
stopt voordat het
wasprogramma
afgelopen is.
Mogelijke oorzaak
De watertoevoer is onderbroken.
Het wasprogramma is nog niet
gestart.
De waterdruk is te laag.
De toevoerslang is niet goed
gemonteerd of er zit een knik in
of hij is op een andere manier
geblokkeerd.
De deur zit niet goed dicht.
De waterafvoerslang is onder de
waterspiegel van de trommel
gelegd.
Het pompfilter is verstopt.
De waterafvoerslang is niet
goed gemonteerd.
De waterafvoerslang is onder de
waterspiegel van de trommel
gelegd.
De transportbeveiligingen zijn
niet verwijderd.
De wasmachine is bij installatie
niet waterpas gezet.
De pootjes zijn niet
vastgedraaid.
Er is te veel wasmiddel in de
lade gedaan.
De hoeveelheid wasmiddel was
niet afgestemd op de hardheid
van het water.
De stroomtoevoer is
onderbroken.
De watertoevoer of -afvoer is
geblokkeerd.
Oplossing
Open de waterkraan.
Controleer de instelling van het
wasprogramma.
Controleer de waterdruk.
Sluit de waterslang opnieuw aan.
Sluit de wasmachinedeur.
Controleer of er geen knik in
de waterslang zit en of hij niet
geblokkeerd is.
Controleer of het uiteinde van de
waterafvoerslang zich boven de
waterspiegel in de wasmachine
bevindt (de slang moet zich op
0,6 m - 1 m hoogte bevinden).
Controleer het pompfilter.
Controleer de waterafvoerslang.
Controleer de hoogte van de
waterafvoerslang. Deze moet zich
op 0,6 m - 1 m boven de grond
bevinden.
Controleer of de
transportbeveiligingen zijn
verwijderd.
Zet de wasmachine waterpas.
Draai de moeren van de pootjes
aan de behuizing vast.
Verminder de hoeveelheid
wasmiddel die u gebruikt.
Doseer het wasmiddel afhankelijk
van de mate van vervuiling en de
hardheid van het water (zie de
aanwijzingen op de verpakking
van het wasmiddel).
Controleer de stroomvoorziening
en de watertoevoer en -afvoer.
23