9.6.
Programma afbreken
Om een programma af te breken, draait u de programmaknop op
Om het achtergebleven water af te pompen, stelt u de programmaknop in op een willekeurig
programma. Het water wordt afgepompt en het programma wordt beëindigd.
Stel daarna het nieuwe wasprogramma in.
Druk de toets
in.
9.7.
Extra functies instellen
9.7.1. Temperatuurkeuze
Druk de toets
het benodigde aantal keren in om de gewenste temperatuur voor het gekozen
wasprogramma in te stellen.
Afhankelijk van het wasprogramma worden op het display de volgende instelmogelijkheden
weergegeven:
- -°C (koud water) - 30°C - 40°C - 50°C - 60°C - 70°C - 80°C - 90°C.
9.7.2. Centrifugetoerental
Druk de toets
het benodigde aantal keren in om de centrifugeersnelheid bij het afpompen
van het water in te stellen.
Afhankelijk van het wasprogramma worden op het display de volgende instelmogelijkheden
weergegeven: - - (centrifugeren uitschakelen), 400 - 600 - 800 - 1000 - 1200 - 1400
9.7.3. Antikreuk
Druk de toets
in tot het symbool
gekreukt uit de machine komt. Als deze functie ingeschakeld is, wordt de was langer
gecentrifugeerd.
De functie maakt het strijken na afloop gemakkelijker, doordat er minder kreukels in het wasgoed zitten.
10. Aanwijzingen voor het gebruik
Er wordt geadviseerd om op iedere temperatuur gangbare wasmiddelen in poedervorm of
vloeibare vorm te gebruiken volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het betreffende
wasmiddel die staan vermeld op de verpakking.
10.1. Eerste keer wassen na ingebruikneming
Laat voordat u voor het eerst gaat wassen, een wasprogramma op hoge temperatuur (90 °C)
draaien zonder dat u wasgoed in de machine doet:
Sluit de wasmachine aan op de stroomvoorziening en open de waterkraan.
Stel de programmaknop bijv. in op het programma
Druk de toets
in.
10.2. Was- en veredelingsmiddelen
Volg de instructies van de fabrikanten van wasverzachters en veredelingsmiddelen op.
Doe het wasmiddel voor de voorwas in vak I.
Doe het wasmiddel voor de hoofdwas in vak II.
Breng bij gebruik van vloeibaar wasmiddel het inzetstuk voor vloeibaar wasmiddel in vak II aan.
Let hierbij op dat het inzetstuk goed in de geleidingen in vak II komt te zitten.
Doe vloeibaar wasmiddel in het vak met het inzetstuk voor vloeibaar wasmiddel. Dit inzetstuk
zorgt ervoor dat het vloeibare wasmiddel niet direct de machine in kan lopen.
Doe de wasverzachter in het middelste vak van de lade, dat is gemarkeerd met het symbool
De wasverzachter wordt toegevoegd aan het laatste spoelwater.
Doe in geen geval meer wasmiddel in de vakken dan daarop is aangegeven (markering
18
begint te knipperen, als u wilt dat de was minder
/ .
.
MAX
.
).