Een elektrische onderbreking van de meetcel, elektrische fouten in het systeem of lucht in de meetcel
kunnen een zeer geringe geleidendheid voorspiegelen. Ter bewaking kan een grenswaarde van 0,0
tot 999 μS/cm ingegeven worden.
Na een geprogrammeerde vertragingstijd van 1 tot 9999 seconden volgt bij onderschrijding van de
grenswaarde in de LCD-display de foutaanwijzing 'Grens CD Min onder de grensw.'.
Door een verandering in de kwaliteit van het toevoerwater kan de geleidendheid van het water
wijzigen. Ter bewaking kan een grenswaarde van 0,2 tot 6500,0 μS/cm ingegeven worden.
Na een geprogrammeerde vertragingstijd van 1 tot 9999 seconden volgt bij overschrijding van de
grenswaarde in de LCD-display de foutaanwijzing 'Grens CD Max overschreden.'.
Hier kan worden geprogrammeerd of de installatie moet worden uitgeschakeld indien de
geleidendheid gedurende de ingestelde vertraging te hoog is geweest. Is de installatie uitgeschakeld
dan kan deze alleen worden ingeschakeld door de besturing uit- en in te schakelen.
3. Temperatuur
Door het invoeren van de watertemperatuur kan de weergegeven geleidendheidwaarde worden
gecompenseerd in overeenstemming met de actuele temperatuur. De meting van de geleidendheid
heeft betrekking op een watertemperatuur van 25 °C. Bij afwijkende temperatuur kan deze
handmatige worden gecompenseerd.
4. Geleidendheids correctie factor
Overige meetfouten, die b.v. door polarisatie of door kabelcapaciteiten ontstaan, kunnen op deze
plaats door het ingeven van een correctiefactor - tenminste voor een bepaald bereik - gecompenseerd
worden. Hier kan een correctiefactor voor de geleidendheid 1 van 0,10 tot 5,0 ingegeven worden.
Neem een watermonster en meet de geleidendheid met een nauwkeurige geleidendheidsmeter:
ijkwaarde. Noteer als meetwaarde de uitlezing van de besturing.
De dan in te geven correctiefactor berekent U als volgt:
=
Pagina 20 van 28