Tabel met faxparameters
Nr.
Parameter
01
CONTRAST
02
RESOLUTION
04
STAMP
05
MEMORY
06
DIALLING METHOD
07
HEADER PRINT
08
HEADER FORMAT
09
RCV'D TIME PRINT
10
KEY/BUZZER
VOLUME
12
COMM. JOURNAL
13
AUTO JOURNAL
PRINT
17
RECEIVE MODE
Nr.instelli
instelling
ng
1
Normal
De standaardwaarde instellen van de toets CONTRAST.
2
Lighter
3
Darker
1
Standard
Standaardwaarde voor de resolutie instellen.
2
Fine
3
S-Fine
4
Halftone
1
Off
Standaardwaarde van de STAMP (stempel) toets instellen.
Om de stempelfunctie te kiezen wanneer het document in
2
ON
het geheugen is opgeslagen (zie faxparameter nr. 28).
1
Off
De beginstand van de MEMORY-toets instellen.
2
ON
1
Pulse
Kiesmethode selecteren.
2
Tone
1
Inside
Afdrukpostitie van de kopregel kiezen.
Inside
2
Outside
3
No print
Outside
No print
1
Logo, ID No. Keuze van de inhoud van de kopregel.
2
From To
1
Invalid
Kiezen of het toestel al dan niet de ontvangstdatum en het
tijdstip,
2
Valid
verkleiningspercentage afdrukt onderaan elk ontvangen
blad.
1
Off
Regeling van het volume van het toets/zoemergeluid.
2
Soft
3
Loud
1
Off
Standaardwaarde kiezen voor het afdrukken van een
verzendingsverslag:
2
Always
Off
3
Inc. only
Always
Inc. only :alleen een afdruk wanneer communicatie
1
Invalid
Kiezen of het toestel het activiteitsverslag na 32
transacties automatisch afdrukt of niet.
2
Valid
1
TEL
Ontvangstmodus instellen.
2
FAX
3
FAX/TEL
SW.
4
TAM I/F
Individuele aanpassingen
Commentaar
:binnen de grenzen van de afdrukbare
zone.
:buiten de grenzen van de afdrukbare zone.
:kopregel wordt weggelaten.
de
ID
van
de
correspondent
:geen afdruk
:altijd een verzendingsverslag
mislukt is
en
het
33