MONTAGE – DRADEN AANSLUITEN
Opbouw aansluit printplaat Solar Unit 1
De aansluiting van alle elektrische leidingen gebeurt op de
printplaat van de regeling.Rechts bevinden zich de voeleraan-
sluitingen (laagspanningbereik). Links bevinden zich de 230 V
netaansluitingen en de schakeluitgang A1.
Algemene aansluitvoorschriften
Bij soepele leidingen moeten intern of extern een trekbelasting
worden voorzien, wanneer de regeling tegen de wand geplaatst
wordt.
De aders moeten met aderhulzen worden aangesloten.
In de doorvoeringen op de 230 V zijde kan men indien nodig
PG 9 klemschroeven monteren wanneer een wandmontage wordt
toegepast. Aansluiting 230 V.
Bij een vaste netaansluiting aan de regeling kan men over een
AAN / UIT schakelaar gaan.
Bij een aansluiting met kabel en stekker kan men deze schakelaar
weglaten.
De regeling is voor een bedrijfsspanning van 230 V~/50 Hz.
Controleer of de zonnecirculatie pomp voor deze spanning
geschikt is.
Alle aardgeleiders worden aan de PE klemmen aangesloten.
De nulgeleider (N) zijn elektrisch verbonden en worden niet
geschakeld!
56
De schakeluitgang A1 is een 230 Vsluiter, die bij de werking
"toerentalregeling" (minimum toerental 30%) aangestuurd wordt.
Aansluiting van de temperatuurvoelers
worden tot 15m bij een draaddiameter van 2 x 0,5 mm², tot 50m
is 2 x 0,75mm² noodzakelijk. Bij lange verbindingen naar de
collector zijn afgeschermde kabels zinvol.
Aan de voelerzijde de afscherming niet aansluiten maar afknippen
en isoleren!
zij hebben geen polariteit.
gelegd worden.
Bliksem beschermmodule
De Solar Unit 1 heeft aan alle voeleringangen een overspan-
ning beveiliging. Bijkomende beschermmaatregelen voor de
voelers in de kelder zijn in de regel niet nodig.
Voor de collectorvoeler is een bijkomende bescherming
(voeler aansluitdoos met een overspanning beveiliging)
noodzakelijk.
Vergissingen en veranderingen voorbehouden
Beeld 2 Boor aan de hand van het
afgebeelde boor sjabloon de
bevestigingsgaten.