Om schade aan het
apparaat te voorko-
men:
• Til het apparaat nooit op
en trek niet aan het ap-
paraat terwijl de motor
draait.
• Til het apparaat op om het
te transporteren over een
vaste ondergrond zoals
tegels of trappen.
• Duw het apparaat in
staptempo en in zo recht
mogelijke banen door de
bodem.
• Werk altijd van het stop-
contact weg. Zorg ervoor,
dat de kabel niet in het
arbeidsbereik komt.
Overbelastingsbeveiliging:
bij overbelasting schakelt de motor
automatisch uit. Het apparaat is
pas na volledige afkoeling weer
bedrijfsklaar.
Reiniging/onderhoud
Opgelet! Laat werkzaam-
heden die niet in deze ge-
bruiksaanwijzing beschreven
worden door ons servicecen-
ter uitvoeren. Gebruik enkel
originele vervangonderdelen.
Schakel voor alle onderhouds-
en reinigingswerkzaamheden
het apparaat uit, trek de
stekker uit het stop contact en
wacht tot de hakmessen tot
stilstand gekomen zijn.
Voer de volgende onderhouds- en reini-
gingswerkzaamheden regelmatig uit. Daar-
door blijft het apparaat lang en betrouw-
baar functioneren.
Algemene reinigings- en on-
derhoudswerkzaamheden
Spuit het apparaat niet
met water af (zeker niet
met een hogedrukrei-
niger) en reinig het niet
onder stromend water.
Draag bij reinigings- en on-
derhoudswerkzaamheden
veiligheidshandschoenen om
snijwonden te voorkomen.
Reinig het apparaat na ieder gebruik gron-
dig. Houd het apparaat altijd proper. Ge-
bruik geen reinigings- of oplosmiddelen.
•
Verwijder vastzittende bodem- en vuil-
resten aan hakmessen (7), aandrijfas (
16), apparaatoppervlakken en ven-
tilatiesleuven met een borstel of droge
doek.
•
Bespuit of smeer de hakmessen (7) in
met een biologisch afbreekbare olie.
•
Reinig vuile handgrepen met een voch-
tige doek.
•
Controleer het apparaat voor ieder
gebruik op zichtbare gebreken zoals
losse, versleten of beschadigde onder-
delen. Controleer of alle moeren, bou-
ten en schroeven goed vastzitten.
•
Controleer de afdekkingen en beveili-
gingsinrichtingen op beschadigingen
en juiste zitting. Vervang indien nodig.
NL
BE
29