Wasgoed wordt niet goed
droog of is nog te vochtig.
Droogtijd te lang.
Geurvorming in het apparaat
De vochtigheidsgraad in de
ruimte neemt toe.
Ongewone geluiden tijdens het
drogen.
Apparaat voelt ondanks het
drogen" koud aan.
Droogprogramma afgebroken. Wordt het droogprogramma vanwege een stroomstoring afgebroken,
Warm wasgoed voelt na het einde van het programma vochtiger aan
■
dan het daadwerkelijk is. Wasgoed uitspreiden en laten afkoelen.
Droogdoel aanpassen of drooggraad verhogen. Dit verlengt de
■
droogtijd bij gelijkblijvende temperatuur.
Tijdprogramma kiezen voor het nadrogen van nog vochtig wasgoed.
■
Tijdprogramma kiezen voor een kleine beladingshoeveelheid en
■
afzonderlijke stukken wasgoed.
Maximale beladingshoeveelheid van een programma niet
■
overschrijden.~ Blz. 24
Vochtigheidssensor in de trommel reinigen. Er kan zich een fijne kal-
■
klaag of resten was- en verzorgingsmiddelen op de sensor afzetten
en de werking ervan nadelig beïnvloeden.~ Blz. 50
Droging werd afgebroken door stroomstoring, een vol condenswa-
■
terreservoir of door het overschrijden van de maximale droogtijd.
Houd ook de tips voor het wasgoed aan.~ Blz. 28
Aanwijzing:
Het apparaat kan met pluizen verontreinigd zijn. Dit veroorzaakt een
■
langere droogtijd.
– Bodemeenheid reinigen. ~ Blz. 47
– Droging compleet uitvoeren met niet voorgedroogd wasgoed en
een beladingscapaciteit van meer dan 3 kg.
Aanwijzing:
De automatische zelfreiniging van het apparaat
gebruikt condenswater uit uw wasgoed. Als u permanent beladings-
hoeveelheden van minder dan 3 kg droogt, volstaat het condenswa-
ter uit uw wasgoed niet voor de automatische zelfreiniging van het
apparaat. Droog regelmatige niet voorgedroogd wasgoed met een
beladingshoeveelheid van meer dan 3 kg.
De warmtewisselaar kan met pluizen verontreinigd zijn.
■
– Gewoon apparaatonderhoud uitvoeren. ~ Blz. 53
Een vochtige pluizenzeef kan de droogtijd verlengen en het droogre-
■
sultaat beïnvloeden.€ De pluizenzeef van de bodemunit na het
afspoelen grondig afdrogen.~ Blz. 47
Een afgedichte of niet vrij toegankelijke luchtinlaat op het apparaat
■
kan de droogtijd verlengen. Luchtinlaat vrijhouden.
Een omgevingstemperatuur van minder dan 15 °C en meer dan 30
■
°C kan de droogtijd verlengen en het droogresultaat beïnvloeden.
Een ontoereikende luchtcirculatie in de ruimte kan de droogtijd ver-
■
lengen. Ruimte voldoende ventileren.
Intensieve apparaatverzorging uitvoeren. ~ Blz. 55
Ruimte voldoende ventileren.
Bij het drogen ontstaan bedrijfsgeluiden door de pomp en de compres-
sor. Deze wijzen niet op een storing van het apparaat.
Geen fout. Het apparaat met warmtepomp droogt efficiënt bij lage tem-
peraturen.
programma opnieuw starten of wasgoed uitnemen en uitspreiden.
Help bij het apparaat
nl
59