5. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Neem er de tijd voor om deze aanwijzingen zorgvuldig te lezen en be-
waar ze in het daarvoor bedoelde opbergvak.
u ze altijd kunt terugvinden! De handleiding moet bij overdracht aan der-
den met het kinderzitje worden meegegeven.
GEVAAR! Ter bescherming van uw kind:
Bij een ongeluk waarbij de auto botst met een hogere snelheid dan 10 km/u,
•
kan het kinderzitje onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken, zon-
der dat de schade direct zichtbaar is. In dat geval moet het autokinderzitje
worden vervangen. Voer het zitje volgens de geldende voorschriften af.
Laat het kinderzitje controleren als het beschadigd kan zijn (bijvoorbeeld als
•
het op de grond is gevallen).
Controleer alle belangrijke onderdelen regelmatig op beschadiging. Contro-
•
leer met name of alle mechanische onderdelen perfect werken.
Smeer of olie nooit onderdelen van het kinderzitje.
•
Laat uw kind nooit zonder toezicht in het kinderzitje in de auto achter.
•
Laat uw kind uitsluitend vanaf de trottoirkant in- en uitstappen van de auto.
•
Bescherm het kinderzitje tegen intensief rechtstreeks zonlicht, zolang deze
•
niet wordt gebruikt. Het kinderzitje kan in rechtstreeks zonlicht zeer heet wor-
den. De kinderhuid is gevoelig en kan daardoor gewond raken.
Hoe beter de gordel op het lichaam van uw kind aansluit, hoe groter de veilig-
•
heid. Trek uw kind daarom geen dikke kleding aan onder de riem.
Pauzeer regelmatig op lange ritten om uw kind de kans te geven rond te wan-
•
delen en te spelen.
op het kinderzitje zodat
13