2. Veiligheidsregels
1. Er is slechts één bediener van de hoogwerker. Sta je met nog een collega op het
werkplatform, dan wordt vooraf duidelijk afgesproken wie de hoogwerker bedient.
2. Laat geen onbevoegden of mensen met hoogtevrees op het werkplatform toe.
3. Betreed het platform als het toestel in zijn laagste stand staat. Je mag nooit via het
schaarmechanisme of via een ladder in het platform klimmen.
4. Sluit het hek van het platform zodra je je erop bevindt.
5. Zeker jezelf via het veiligheidsharnas vooraleer je het werkplatform in beweging zet.
6. Neem steeds een stabiele houding aan: beide voeten op de vloer van het werkplatform
en de voeten uit elkaar. Een breder steunvlak verhoogt je stabiliteit. Stap nooit op of
van een werkplatform dat nog in beweging is.
7. Als het werkplatform in zijn hoogste stand je niet tot bij je werk brengt; gebruik dan
zeker geen andere middelen om de werkhoogte van het werkplatform te verhogen.
Gebruik een andere, op je werk aangepast hoogwerker.
8. Neem geen overbodig materiaal mee op het werkplatform.
9. Er worden geen voorwerpen van of naar het werkplatform gegooid.
10. Voer geen bruuske en onverwachte bewegingen uit, zeker niet indien er nog een
collega op het platform staat.
11. Plaats de stand van het werkplatform nooit aan tijdens werkzaamheden. Werk je niet
alleen, verwittig dan ook steeds je collage vooraleer je bewegingen gaat uitvoeren.
12. Hou bij het zwenken ook rekening met het uitzwaaien van het contragewicht aan de
achterkant van de hoogwerker.
13. Neem steeds de nodige voorzorgen in acht bij bewegingen. Controleer vooraf of ze
veilig uitgevoerd kunnen worden. Hou rekening met obstakels in de omgeving; zowel
bij het heffen en dalen van de mast en het werkplatform, als bij het zwenken.
14. Probeer steeds op harde ondergrond te blijven.
15. Indien een grotere verplaatsing dient gemaakt te worden met de hoogwerker en de as
is uitgeschoven, maak dan de draaitafel vast met de veiligheidspin.
Bvba Thomas Kranen – Instructieboekje 180NWS
5