7
MONTAGE
Vóór elk gebruik: controleer de pomp op beschadigingen. Gebruik de pomp
niet wanneer ze beschadigd is.
7.1
Monteer de bedieningseenheid op de bovenkant van de aanzuigpijp (Fig. 1)
▪
Wanneer u de bovenste steunklem/bedieningseenheid (17) op de pomp (9) monteert, zorg
er dan voor dat het voedingssnoer (13) niet getorst wordt of aan trekkracht onderhevig is.
▪
Draai de bovenste montagemoer (12) los in tegenwijzerzin.
7.2
Sluit de pomp aan op de onderkant van de aanzuigpijp (Fig. 1)
▪
Plaats de onderrand van de aanzuigpijp (11) vlak op de uitlaatopening van de pomp.
▪
Schuif de onderste montagemoer (10) naar beneden en zet ze vast. Regel eventueel de
lengte van de aanzuigpijp bij.
▪
Zorg ervoor dat het vuilwaterfilter proper is en dat het filterdeksel (8) stevig op de
onderkant van de pomp vastzit door het in wijzerzin op zijn plaats vast te draaien.
7.3
De lengte van de aanzuigpijp aanpassen (Fig. 1)
Wanneer u de lengte van de aanzuigpijp aanpast, zorg er dan voor dat de pomp de bodem
van de wateropvangtank niet raakt. Dit helpt om het vuil in de wateropvangtank te laten, weg
van het filter.
De aanzuigpijp kan verlengd worden.
▪
Draai de bovenste montagemoer (12) in tegenwijzerzin om de aanzuigpijp los te zetten.
▪
Stel de lengte van de aanzuigpijp in volgens de grootte van uw wateropvangtank door de
pijp naar onder te trekken of naar boven in te duwen.
▪
Indien nodig: trek of duw lichtjes aan de bedieningseenheid wanneer u de lengte van de
aanzuigpijp aanpast.
▪
Zodra de lengte van de pijp juist is ingesteld: draai de moer in wijzerzin vast om de
aanzuigpijp vast te zetten.
▪
Zet het vóór het gebruik het voedingssnoer aan de achterkant van de bedieningseenheid
vast m.b.v. de kabelklem (15).
7.4
De uitlaatslang aansluiten (Fig. 2)
Sluit de mannelijke tuinslangkoppeling (7) en de klep (6) aan op de vrouwelijke
tuinslangkoppeling (5) van de uitlaatslang.
Hang de pomp met de aanzuigpijp in de watertank.
Sluit een slang (niet meegeleverd) aan op de snelkoppeling van de klep.
8
GEBRUIK
8.1
De pomp installeren
▪
Hang de pomp met de aanzuigpijp in de watertank om het water eruit te pompen.
▪
Zorg ervoor dat de pomp tijdens het werken niet kan bewegen.
▪
Let op de maximale onderdompelingsdiepte.
▪
Zorg er altijd voor dat de aanzuigopening (8) tijdens het werken niet geblokkeerd of
gehinderd wordt. Plaats indien nodig de pomp op een steen o.i.d.
▪
Leg de slang voor het bewateren van de planten. Houd rekening met de maximale
opvoerhoogte.
▪
Open de klep (6).
▪
Stop de batterij (4) in het batterijvak.
Copyright © 2024 VARO NV
POWXG9650
P a g i n a
| 7
NL
www.varo.com