6. Controle en onderhoud
6.7
Controle en onderhoud van het zonnecircuit
38
5. Neem de installatie in gebruik.
¼ Zie hoofdstuk: "Procedure voor inbedrijfstelling", pagina 34.
6.7.1.
Uit te voeren onderhoudshandelingen
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend dezelfde vloeistof als bij het vullen.
Meng niet diverse vloeistoffen met elkaar.
1. Controleer het peil van de warmtegeleidende vloeistof. Vul, indien
nodig, vloeistof voor zonnecollectoren bij.
2. Controleer de antivriesbescherming.
3. Controleer de druk in de installatie en in het expansievat.
4. Aangezien warmtegeleidende vloeistof veel gemakkelijker lekt
dan water, moeten van alle koppelstukken en pakkingen op het
oog de afdichting gecontroleerd worden.
5. Controleer de werking van de installatie.
6.7.2.
Warmtegeleidende vloeistof bijvullen
¼Zie de installatie- en onderhoudshandleiding van het
zonnestation.
OBS 150...500 N
23/11/2015 - 300029405-001-05