5.3 Functiecontrole van samenwerking tussen
beide apparaten
m Beide apparaten voor de controle uitscha-
kelen. Draai daarna de draaischakelaar van
de pulsontvanger PD200 E
"TEST". Staat de schakelaar in een andere
stand, kan de ontvanger bij het inschakelen
van de pulsgenerator PD200 G worden
beschadigd.
Verbind de pulsontvanger met de rode
10
verbindingskabels met de stekkerbussen van de
H
pulsgenerator
I
. Let op de juiste kleurtoewijzing
zwart/rood .
Schakel de generator in . Schakel daarna de
ontvanger in en regel met de draaischakelaar
indicatie naar "0" .
06. Lekdetectie
6.1 Algemene werking
Het proces is gebaseerd op de aanwezigheid van
water zowel op als onder de afdichtlaag . Dit water,
resp . de vochtigheid dient als geleider voor de
elektrische stroom . Daarom is voor het lokaliseren
van lekkages altijd een vochtige en zo een elektrisch
geleidende afdichtlaag noodzakelijk, ongeacht of het
vlak nat is of bedekt met grind of groen .
De PD200 pulsgenerator geeft stroomstoten met een
spanning van 40 V . De stroom zoekt via de vochtigheid
een weg naar de leklocatie . Met de PD200 ontvanger
wordt het spanningspotentiaalverschil gemeten . De
wijzer van de meter slaat uit in de richting met het
hogere potentiaal en geeft de richting voor het
lokaliseren van de lekkage . Zo wordt u naar de
lekkage geleid, de plaats waar het vocht binnendringt .
NL
F
H
+
–
I
naar de stand
M
9
en zwarte
K
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
K
zwart
De wijzer van de analoge meter [µA]
in het ritme van de pulsen naar rechts uitslaan .
Controleer de pulsen ook via het groene lampje
in de transportkoffer . De signaaltoon van de
pulsgenerator eveneens inschakelen
Verwissel beide meetleidingen bij de pulsontvanger –
zwarte kabel in de rode stekkerbus en rode kabel in
de zwarte stekkerbus – en herhaal de procedure . De
wijzer moet naar links uitslaan .
de
Pulsgenerator
G
+
-
Lekkage
M
10
0
10
20
20
30
30
40
40
50
50
–
+
µA
L
L
Ringleiding
Potentiaallijnen
rood
moet
B
F
.
A - 6