Afbeelding 7 Montage van de kabelbundel aan de schakelaar
Sluit de kabel (1) bij de montage van de schakelaar van onderaf aan op de bout. Bevestig de schakelaar en het eerste contact met de
meegeleverde moer. Verbind het tweede contact met de onderste aansluiting van de schakelaar. Let erop dat beide contacten (2) correct worden
aangesloten.
Bij auto's waar de contactschakelaar in een metalen onderdeel wordt bevestigd, moet het onderste (in gemonteerde staat niet zichtbare) deel van
de schakelaar bij de koperleiding van een krimpkous worden voorzien. Verder moet tussen de eindbalk en de kabelschoen van de schakelaar een
kunststof ring N 912 006 01 worden aangebracht.
Afbeelding 8 Montage van de andere zijde van de kabelbundel van de schakelaar aan de naastgelegen contactplaat
1.
Verwijder aan elke contactzijde twee van de buitenste kunststofpennen en de bijbehorende kunststofhuls met geschikt
werkplaatsgereedschap uit de contactplaat.
2.
Breng de twee kabelogen van de aansluitkabel van de schakelaar aan op de blootliggende boringen van de contactplaat.
3.
Steek de beide bevestigingsbouten (11) vanaf de onderkant door de contactplaat en de kabelogen.
4.
Bevestig de kabelogen vanaf de bovenkant met de onderlegringen (12) en de bevestigingsmoeren (13).
Let op:
De bouten moeten goed zijn bevestigd om het gewenste contact te verkrijgen.
Afbeelding 9 Montage van de hoogspanningskabel aan de contactplaten
Leg de hoogspanningskabel (A) langs de reeds bevestigde contactplaten in de motorruimte. Leg de hoogspanningskabel (A) in de betreffende
contactplaat, zoals weergegeven in afbeelding 9.
1.
Leg de vouw van de hoogspanningskabel onder de bevestigingsgroef (B) van de contactplaat.
2.
Plaats de hoogspanningskabel aan de andere kant op de beide aandrukkers.
3.
Sluit de contactplaat, zodat deze op zijn plaats klikt.
Herhaal de stappen voor de overige contactplaten.
Let op:
Bevestig de hoogspanningskabel niet aan onderdelen waar uitlaatgas doorheen stroomt, aan koelmiddelslangen en aan brandstofslangen.
Afbeelding 10 Inschakelen van het marterafweerapparaat
Trek het batterijzegel los van het marterafweerapparaat of plaats de verwijderde batterijen terug. Neem de montagerichting in acht. LED knippert
kort. In de ruststand van het marterafweerapparaat wordt hoogspanning opgebouwd. Na 30 seconden is de hoogspanning bereikt. LED knippert
langzaam. Het marterafweerapparaat is ingeschakeld.
Afbeelding 11 Functiecontrole van de marterafweer
De LED knippert gelijkmatig (1) = OK;
De LED knippert snel (1) = uitgeschakelde restspanning;
LED (1) uit = marterafweerapparaat is uitgeschakeld
NL
- 27 -