Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Dmx-Modus; Analoge-Modus - Behringer EUROLIGHT LD6230 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor EUROLIGHT LD6230:
Inhoudsopgave

Advertenties

6
EUROLIGHT LD6230 Gebruiksaanwijzing
Wordt een van de eerste drie configuratiemogelijkheden geselecteerd,
dan kunnen er bijvoorbeeld groepen schijnwerpers worden gevormd
die hetzelfde programma draaien, omdat ze allemaal via één kanaal
worden bestuurd.
Nadat u de DMX-adressen en de combinatie van ingangskanaal/Dimmerkanaal
hebt toegewezen, moet u even controleren of elk Dimmercircuit ook op het
juiste DMX-besturingskanaal reageert door de overeenkomstige Faders op het
aangesloten lichtpaneel te bewegen.
2.1.3 Preheat
Drukt u nog eens op de CONFIG-toets, dan komt u in het PREHEAT-menu
(PREHEAT-LED licht op). Hier stelt u met behulp van de UP- en DOWN-toetsen
de waarde van de voorverwarm-spanning van 0 tot 15 in. Deze spanning
staat dan continue op de lampen, waardoor er een lagere inschakelstroom
nodig is en er een langere levensduur wordt gerealiseerd. De waarde van de
voorverwarmingspanning geldt algemeen voor alle zes kanalen. In de Switch-
bedrijfsvorm (zie par. 2.1.5) kan de PREHEAT-functie niet worden gebruikt.
2.1.4 Limiter
Vervolgens komt u in het LIMITER-menu (de LIMITER-LED licht op).
Door middel van de CONFIG-toets doorloopt u alle zes de kanalen. Hierbij kunt
u het besturingssignaal van elk apart kanaal naar boven toe begrenzen.
De grenswaarde (16 - 99) wordt met behulp van de UP- en DOWN-toetsen
bepaald. Ook de LIMITER-functie zorgt voor een langere levensduur van
uw belichtings-materiaal. Door het begrenzen van het bovenste bereik van
de besturingsspanning bent u beschermd voor spannings-schommelingen
en overbelasting.
2.1.5 Curve
Door weer op de CONFIG-toets te drukken komt u in het CURVE-menu
(CURVE-LED). Hier heeft u 5 mogelijkheden voor het instellen van de
overdrachtskarakteristiek van het Dimmer Pack. Hiermee wordt bepaald,
op welke manier veranderingen in de besturingsspanning (Fader-bewegingen
op het lichtpaneel) aan de belichting worden overgedragen. Door het indrukken
van de CONFIG-toets doorloopt u de zes kanalen, die door het linker cijfer in het
display worden weergegeven. Door middel van de UP-toets kan voor elk kanaal
apart de overdrachtskarakteristiek worden gedefinieerd.
LINEAIR (L):
Op- of neergaande besturingsspanningen worden in deze
overdrachtskarakteristiek in elk bereik van de regelweg van de Fader gelijkmatig
overgedragen. Als u de Fader van het lichtpaneel gelijkmatig naar boven of
naar benden schuift, dan wordt ook het licht van de spots in gelijke verhouding
sterker of zwakker.
EXPONENTIEEL (o1):
Dit is een ongelijkmatige overdrachtscurve. Wordt de Fader van het lichtpaneel
hierbij gelijkmatig naar boven geschoven, dan wordt de spanning in het onderste
derde gedeelte gelijkmatig (lineair) geregeld, naar boven toe neemt deze bij
onveranderd schuiftempo van de Fader echter steeds meer toe.
LOGARITMISCH (o2):
Ook dit is een ongelijkmatige overdracht van de besturings-spanning. In het
bovenste derde gedeelte van de regelweg regelt de Fader van het lichtpaneel
de spanning lineair, naar beneden toe neemt deze echter bij onveranderd
schuiftempo steeds sneller af. De logaritmische is bij wijze van spreken het
omgekeerde van de exponentiële curve.
SWITCH-BEDRIJF (US = Unlimited Switch):
In het SWITCH-bedrijf kan het dimmercircuit als schakelaar worden gebruikt.
Zo kunnen ook apparaten als rookmachines, motoren of andere effecten via de
LD6230 worden aangestuurd. Wanneer de besturingsspanning een vastgelegde
waarde van 50% overschrijdt, wordt het kanaal ingeschakeld. Komt de waarde
hieronder, dan wordt het weer uitgeschakeld. De LIMITER- en PREHEAT-functie
kunnen binnen deze bedrijfsvorm niet worden geactiveerd.
SWITCH-BEDRIJF (LS = Limited Switch):
In de SWITCH-bedrijfsvorm (LS) kan de LIMITER-functie worden gebruikt.
De overdrachtscurves kunnen voor elk kanaal van de EUROLIGHT
LD6230 apart worden geselecteerd.

2.2 DMX-modus

Bij het inschakelen van het Dimmer Pack staat het apparaat automatisch in de
DMX-modus (DMX-LED licht op). Door de CONFIG-toets ingedrukt te houden en
tegelijkertijd op de CHANNEL-toets te drukken, kunt u van modus wisselen. Via de
DMX512 IN-aansluiting krijgt het Dimmer Pack het DMX-signaal binnen en via de
DMX512 OUT-aansluiting kan dit aan andere Dimmer Packs worden doorgegeven,
om zo extra kanalen te kunnen verwerken. De DMX512 IN en DMX512 OUT zijn
5-polige XLR-aansluitingen en bevinden zich aan de achterzijde van het apparaat.
2.2.1 DMX512
Data-overdracht betekent in de lichttechniek het overdragen van
besturingsinformatie die vanuit het lichtpaneel, via de dimmer, uiteindelijk de
schijnwerpers, spots, scanners e.d. bereikt. Dit geschiedt met behulp van
het digitale DMX512 besturingssignaal, een standaard die aan de USITT
(United States Institute for Theatre Technology) is ontwikkeld. Informatie
wordt niet meer door analoge spanningswaarden, maar in vorm van digitale
datastrings voorgesteld. Anders dan bij analoge data-overdracht, kunnen digitale
signalen eenvoudig "gepatcht" oftewel gekopieerd worden. bij elke informatie
hoort een adres. Bovendien geldt: als de signalen aankomen, hebben ze ook de
juiste waarde.
Natuurlijk kunnen ook hierbij problemen ontstaan. De reden hiervoor is vaak
dat er andere stekkers worden gebruikt of verbindingen gemaakt dan de norm
voorschrijft. Ook het gebruik van ongeschikte kabels kan fouten in de overdracht
veroorzaken. Wij raden u aan, uitsluitend kabels te nemen die ook in de digitale
geluidstechniek worden ingezet.
De DMX-standaard maakt gebruik van 512 digitale lichtkanalen die via een
gemeenschappelijke dataverbinding worden aangestuurd. Er kunnen maximaal
slechts 32 verschillende apparaten op één verbinding worden aangesloten,
omdat deze anders door de gelijktijdige besturing van alle ontvangende
apparatuur vanaf een bepaald punt overbelast raakt. Elk aangesloten apparaat
kan echter een willekeurige hoeveelheid bevelen omzetten. Om meer apparaten
aan te sluiten, dient men zogenaamde Splitters of Boosters te gebruiken, die het
DMX-signaal versterken of opfrissen.
DMX512 is een compatibele norm en zorgt, door het feit dat alle ontvangers
via één dataverbinding vrij adressen toegewezen kunnen krijgen, voor een
uiterst eenvoudige bekabeling. Als alle apparaten juist zijn aangesloten
en de adressering correct is uitgevoerd, loopt een DMX-systeem over het
algemeen probleemloos.

2.3 ANALOGE-modus

Naast de digitale DMX-modus, heeft het EUROLIGHT LD6230 Dimmer Pack
de analoge modus te bieden. Deze wordt wederom door middel van de
MODE-toets bij ingedrukte CONFIG-toets geselecteerd (ANALOG-LED licht op).
Via een 8-polige DIN-bus aan de achterkant van het apparaat komt het analoge
besturingssignaal bij de Dimmer binnen (0 - 10 V). Het apparaat kan zodoende
ook met analoge besturingsapparaten worden gebruikt.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave