Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Functiebeschrijving - Gira RTR 230 V Bedieningsvoorschrift

Verberg thumbnails Zie ook voor RTR 230 V:
Inhoudsopgave

Advertenties

RTR 230 V~ met verbreek- / maakcontact, uitschakelaar en controlelamp
Ingangsklem voor het activeren van het verlagen van de temperatuur (ECO) via de cen-
trale klok
Ingangsklem voor het activeren van het koelbedrijf via de centrale besturing
Interne temperatuursensor
Vorstbeschermingsfunctie
Geruisloos schakelen
Herkenning van een sterke daling van de temperatuur (naar vorstbeveiligingstemperatuur
gaan bij het openen van het raam)
Werkwijze regelaaruitgang: pulsbreedtemodulatie (PWM) of 2-punts omschakelbaar
Aanpassing aan ventieltype (stroomloos open of stroomloos gesloten, omschakelbaar)
Offset-instelling (correctiewaarde voor de gemeten temperatuur)
Ventielbeveiligingsfunctie (1 x per week in- en uitschakelen van het ventiel)
5

Functiebeschrijving

Verlagingsmodus (ECO)
Op veel plekken in een gebouw is het niet zinvol om constant tot de comforttemperatuur te ver-
warmen. Op bepaalde tijden kan tot een lagere temperatuur worden verwarmd. Door de in-
gangsklem Ø met een kabel aan te sluiten op 230 V wordt de temperatuur met 4 °C verlaagd.
Dit moet via een centrale klok worden geregeld.
Koelbedrijf
Met moderne warmtepomp-verwarmingsinstallaties kunnen ruimtes vaak ook worden gekoeld.
In het koelbedrijf kan de koeltemperatuur met de bedieningsknop worden gewijzigd.
Het omschakelen tussen het verwarmings- en koelbedrijf vindt plaats met de bedieningsknop of
door de ingangsklem "C" met een kabel aan te sluiten op 230 V.
Herkenning sterke temperatuurverlaging
Bij een sterke temperatuurverlaging, bijv. na het openen van een raam, wordt gedurende maxi-
maal 30 minuten op de vorstbeveiligingstemperatuur van 5 °C geregeld. Door aan de bedie-
ningsknop te draaien of erop te drukken wordt het proces geannuleerd.
Offset
Met deze functie kan de positie van de bedieningsknop worden aangepast, zodat deze over-
eenkomt met de kamertemperatuur. Op deze manier kan de indicatie van de temperatuur met
de instelknop in verschillende ruimtes worden vergeleken. Er is een aanpassing van maximaal
+/- 3 °C mogelijk.
Regelaaraanpassing
Afhankelijk van de verwarmingsinstallatie kan het regelgedrag worden ingesteld.
Pulsbreedtegemoduleerde regeling (fabrieksinstelling): geoptimaliseerd voor elektrothermische
stelaandrijvingen (zie Technische gegevens). De uitgang wordt niet continu aangestuurd, maar
gedurende een van het temperatuurverschil tussen setpoint- en actuele temperatuur afhankelij-
ke tijd (pulsbreedte). Met deze methode wordt de actuele temperatuur steeds meer aan de set-
pointtemperatuur aangepast.
2-puntsregeling: de uitgang blijft ingeschakeld totdat de ingestelde setpointtemperatuur met
0,5 °C is overschreden. De uitgang wordt pas weer ingeschakeld wanneer de setpointtempera-
tuur met 0,5 °C is onderschreden. Omdat de meeste verwarmingssystemen zeer traag zijn, kun-
nen bij deze temperatuurregeling sterke temperatuurschommelingen ontstaan.
Ventieltype instellen
Op basis van de gebruikte elektrothermische stelaandrijving moet het ventieltype worden aan-
gepast. Er zijn stelaandrijvingen waarbij het ventiel geopend (stroomloos open) of gesloten
(stroomloos gesloten, fabrieksinstelling) wordt als er geen voedingsspanning aanwezig is.
82404002
06.05.2022
2 / 7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

2472 00

Inhoudsopgave