NL
BE
• Let erop dat er geen mensen of dieren
in de buurt van het werkterrein zijn.
De veilige afstand tussen de te vellen
boom en de eerstvolgende werkplaats
moet 2 ½ boomlengte bedragen.
• Let op de valrichting:
De gebruiker moet zich veilig in de
buurt van de gevelde boom kunnen
bewegen om de boom gemakkelijk te
kunnen inkorten en er de takken van te
verwijderen. Het moet worden voorko-
men dat de vallende boom in een an-
dere boom wordt gevangen. Let op de
natuurlijke valrichting, die afhangt van
de helling en kromheid van de boom,
windrichting, de locatie van grotere
takken en het aantal takken.
• Voor zagen op hellingen moet de ope-
rator van de kettingzaag in het veld bo-
ven de te kappen boom blijven, omdat
de boom waarschijnlijk na het kappen
zal rollen of naar beneden glijden.
• Kleine bomen met een diameter van
15-18 cm kunnen normaal met 1 snede
afgezaagd worden.
• Bij bomen met een grotere diameter
moet er met kerfsnijwerk en een val-
snede gewerkt worden (zie
Vel geen boom als er een
sterke of draaiende wind is
of als er gevaar voor bescha-
diging van eigendom bestaat
of als de boom op leidingen
zou kunnen vallen.
Bij het vallen van bomen
moet erop gelet worden dat
andere personen niet bloot-
gesteld worden aan gevaar,
dat er geen toevoerleidingen
worden geraakt en dat er
geen zaakschade veroor-
zaakt wordt. Komt een boom
met een voedingskabel in
70
Zet onmiddellijk na einde van de
1. Snoeien:
2. Vluchttraject:
3. Kerven zagen
).
4. Valsnede (B)
aanraking, dan moet het
nutsbedrijf onmiddellijk op
de hoogte worden gebracht.
werkzaamheden de oorbescher-
ming af zodat u waarschuwingssig-
nalen en geluiden kan horen.
Verwijder takken die naar bene-
den hangen door even boven de
tak te beginnen. Snoei nooit ho-
ger dan op schouderhoogte.
Verwijder het kreupelhout rondom
de boom, zodat u zich eenvoudig
kunt terugtrekken. Het vluchttraject
(1) dient in ongeveer 45° te staan
op de geplande valrichting (2).
Maak een valkerf in de richting
waarin de boom moet vallen. Be-
gin met de onderste, horizontale
snede. De zaagdiepte moet on-
geveer 1/3 van de stamdiameter
bedragen. Maak nu een schuine
zaagsnede met een snijhoek van
ongeveer 45°, van bovenaf, die
precies op de onderste zaag-
snede uitkomt.
Daardoor wordt vermeden dat de
zaagketting of de geleidingsrail
bij de tweede inkeping inge-
klemd raakt.
Ga nooit voor een boom
staan die ingekerfd is.
Voer de velsnede van de andere
kant van de stam uit, terwijl u links
van de boomstam staat en met
trekkende zaagketting (met de on-