De draadloze gecombineerde rook- en warmtedetector JA-151ST-A
1. Open het deksel van de detector door hem tegen de richting van
de wijzers van de klok (1) te draaien
2. Bevestig de kunststof basis op de geselecteerde plaats met
schroeven
3. Ga
verder
volgens
de
bedieningspaneel.
Basisprocedure:
a. Ga naar de software F-Link, selecteer de gewenste positie in
het venster Apparaten en start de registratiemodus door te
klikken op de optie Registreren.
b. Als u alle batterijen plaatst in de detector, wordt een
registratiecode verzonden naar het systeem, die bevestigd
wordt met een korte flits van de LED-indicator (3).
4. Plaats de detector in de plastic basis. De detector kan in de
plastic basis slechts in één positie worden geplaatst. Deze is
gemarkeerd met pijlen (4) op beide kunststofdelen. Sluit de detector
door hem tegen de richting van de wijzers van de klok (2) te
draaien.
5. Stel de detector in volgens het hoofdstuk Detectorinstelling.
Opmerking:
Om registratie via de F-Link te vergemakkelijken, raden wij aan om
de sticker met productiecode te verwijderen en te plaatsen op een
stuk papier en de locatie op te schrijven voorafgaande aan het
installeren van de detector
De detector kan ook worden geregistreerd in het systeem door het
fabricagenummer (6) ervan in te voeren in het programma F-Link.
Alle nummers vermeld onder de streepjescode worden ingevoerd
(bijvoorbeeld: 1400-00-0000-0001).
Indien nodig, kan de externe antenne AN-868 aangesloten worden
op de detector om communicatie te stimuleren.
Instelling van de detector
De eigenschappen van de detector kunnen worden ingesteld in het
venster Apparaten in het programma F-Link (* indiceert de
fabrieksinstelling).
De optie Reactie in het tabblad Apparaten staat u toe om het type
reactie van het systeem op de activering van de geregistreerde detector
in te stellen.
Om het gedrag van de detector in te stellen, klikt u op de knop
Interne instellingen. Hierdoor wordt een dialoogvenster geopend.
Reactie: Bepaalt, of de detector reageert op Alleen rook, Alleen
warmte,
Rook
of
warmte,
Zie de onderstaande tabel.
Alleen rook
Alleen warmte
*Rook of warmte
Rook
en
warmte
tegelijkertijd
Temperatuurklasse EN-54-5: Bepaalt de reactiesnelheid van de
detector op een verhoging van de temperatuur afhankelijk van de tijd.
*A1
Snelle
reactie:
De
temperatuurveranderingen. Hij moet reageren binnen 1 min 40 sec bij
30 °C/s.
*
A2
Langzame
reactie:
temperatuurveranderingen en is daarom meer bestand tegen valse
alarmen. Hij moet reageren binnen 2 min 23 sec bij 30 °C/s.
Akoestische indicatie bij brandalarm
Bron van akoestische indicatie: bepaalt de bron van het
brandalarm aangegeven door de detector (*Uitgeschakeld, Alleen eigen
alarm, Eigen en systeemalarm, Alleen systeem).
Lengtebeperking van akoestische indicatie: beperkt de duur van
de indicatie van het akoestische brandalarm door de detector
(instelbaar van 1 tot 5 minuten of op *Geen limiet)
Brandalarmindicatie vanuit secties: Bepaalt, welke secties een
brandalarm zullen aangeven via deze detector.
Akoestische indicatie van andere typen alarmen:
Geef een ander type sectiealarm aan: De selectie bepaalt, welke
secties andere typen alarm zullen aangeven via de detector
Alarmreactie: Bepaalt of de detectorindicatie afhankelijk zal zijn van
een EW- (Externe Waarschuwings) of * IW- (Interne Waarschuwings)
signaal.
Tijdsbeperking van akoestische sectie: *Geen limiet, 1,2,3*,4,5
minuten. "Geen limiet" betekent dat deze zal overeenkomen met de
alarmduur ingesteld in de centraleparameters Waarschuwing: de
maximale alarmduur van de centrale bedraagt 20 minuten.
Het stoppen van de systeemsirenes door het indrukken van de
detector: wanneer geactiveerd, zal het aandrukken van de detector
tegen zijn basis de akoestische aanduiding van de systeemsirenes
annuleren. Opties: Uitgeschakeld, Tijdens zijn eigen alarm, Tijdens een
systeemalarm, *Ingeschakeld.
De draadloze gecombineerde rook- en warmtedetector JA-151ST
installatiehandleiding
voor
Rook
en
warmte
tegelijkertijd.
EN 14604; EN 54-7
EN 54-5
EN 14604; EN 54-5;
EN 54-7
detector
reageert
zeer
snel
De
detector
reageert
trager
Batterijen: het is mogelijk om het type batterijen in de detector te
kiezen (*alkaline, lithium).
Test: Het indrukken van de knop activeert een automatische
detectortest. Het resultaat van de test wordt aangegeven door het
weergeven van een groene of rode cirkel. De groene cirkel geeft een
het
geslaagde test aan. De rode cirkel geeft een fout aan. Herhaal in dit
geval de test. Als de storing nog steeds verschijnt, is het noodzakelijk
om de detector op te sturen naar het servicecentrum van de fabrikant.
Optische detector: Wanneer er rook in de detector binnendringt,
activeert deze een alarm. De rode LED begint snel te knipperen
(ongeveer 8x/s) en activeert als alternatief de akoestische indicatie,
afhankelijk van de detectorinstellingen. De indicatie duurt totdat het pand
(de detectiekamers van de detector) gelucht worden.
Warmtedetector: De temperatuurverhoging boven een vastgestelde
limiet activeert een alarm, de rode LED begint snel te knipperen
(ongeveer 8x/s) en activeert als alternatief de akoestische indicatie,
afhankelijk van de detectorinstelling. De indicatie duurt totdat de
temperatuur is gedaald, bijvoorbeeld door het luchten van het gebouw.
Het stoppen van de sirene tijdens een alarm: De geïntegreerde
sirene kan worden uitgezet door het detectorlichaam te drukken tegen
de basis. De sirene blijft inactief gedurende 10 minuten. Als de melder
nog steeds rook of hitte detecteert, wordt de sirene opnieuw
geactiveerd.
Wanneer dit nodig is (bijvoorbeeld in het geval van een
detectorstoring), is het mogelijk de reactivering van de sirene uit te
stellen voor maximaal 12 uur. Dit kan gedaan worden door opnieuw op
de detector te drukken gedurende 5 s na het stoppen van de sirene.
Wanneer de detector piept, moet u de druk binnen 1 seconde opheffen.
De omschakeling naar de uitgestelde sirenemodus wordt bevestigd met
5 pieptonen. De LED- detector knippert de hele tijd tijdens het uitstel.
Alarmgeheugen:
Indien
langzaam (2x/s) knipperen om een geactiveerde detector gedurende 24
uur aan te geven, nadat het alarm is afgelopen. De indicatie kan worden
geannuleerd door het uitschakelen van de sectie, waar het alarm werd
geactiveerd.
Sabotage alarm: Indien de centrale niet wordt omgeschakeld naar de
Servicemodus, zal de detector een sabotagesignaal versturen naar de
centrale, als het lichaam van de detector verwijderd wordt uit zijn basis.
Opmerking:
Wanneer de detector gebruikt wordt in de autonome modus, wordt elk
nieuw gevaar akoestisch aangegeven. Dit kan niet worden gewijzigd
Ander type alarm
De detector is in staat om andere alarmtypes aan te duiden behalve
alarmen geactiveerd door de detector zelf. Dit kunnen alarmen (inbraak-,
sabotage-, paniek-, 24h-, etc.) zijn van zowel het IW- als het OW-type. Dit
kan worden geconfigureerd voor specifieke secties. De alarmduur kan ook
worden beperkt.
Opmerkingen:
De aanduiding van andere typen alarm wordt ook beïnvloed door
de instelparameters van de centrale (sirene wanneer gedeeltelijk
op
ingesteld, sirene (IW-uitgang), wanneer een sabotage wordt
geactiveerd, etc.
Wanneer deze detector zijn eigen alarm activeert, heeft dit alarm
op
een hogere indicatieprioriteit. Hij zal geen andere alarmen
aangeven, voordat zijn eigen geactiveerde alarm uitgaat.
Een brandalarm heeft altijd voorrang op andere alarmen.
Bijvoorbeeld, wanneer er een lopend sabotage alarm is en een
brandalarm wordt geactiveerd, zal de detector stoppen met de
indicatie van het eerste alarm en zal in plaats daarvan meteen
beginnen het brandalarm aan te geven.
Het testen en onderhoud van de detector
De detector moet minstens één keer per maand worden getest.
Om de detector te testen, drukt u de detector tegen de basis en wacht
totdat een LED-lampje gaat branden. De LED-knippering signaleert het
overschakelen naar de testmodus. De LED knippert gedurende de
gehele duur van de test. Wanneer de test is voltooid, schakelt u de LED
uit. De detector signaleert vervolgens het resultaat. Als de melder een keer
piept, is de test met succes voltooid. Als een fout wordt ontdekt, piept
de detector 3 keer en de LED knippert 3 keer. Herhaal in dit geval de
test. Als de storing nog steeds verschijnt, stuurt u deze detector naar
een servicecentrum. Als de batterij bijna leeg is, is er geen akoestische
indicatie, maar slechts één flits wanneer de test is afgerond.
De volledige werking van het optische deel van de detector kan
worden getest met een testsprayoplossing (bijvoorbeeld SD-TESTER).
De warmtesensor kan worden getest met verwarmde lucht (bijv. met
een haardroger).
Als de centrale zich niet in de SERVICE-modus bevindt, wordt een
brandalarm geactiveerd.
2 /3
Brandalarm
ingeschakeld,
blijft
de
LED-indicatie
MLW26101