4.2 Installatieprocedure
9. Bekabeling, eindklemmen en aftakklem (14/15/16) monteren
Nr
Wat & Wanneer
Monteer de bekabeling
die vanaf de
werkschakelaar (Q3)
loopt (stap 2) op de
achterste positie aan
de bovenzijde van de
aftakklem (14/15/16).
Monteer de bekabeling
die vanaf de
9a.
apparatenklem komt (stap
1) op de voorste positie
aan de bovenzijde van de
aftakklem.
Monteer de los genomen
aardekabel en de
aardekabel uit het
installatiepakket (stap 3)
op de aftakklem.
Bevestig eerst
de eindklem (17)
en vervolgens de
aftakklemmen op de
DIN-rail.
Sluit de inkomende
9b.
voedingskabel(s) aan op
de aftakklemmen.
Zet de binnenkomende
voedingskabel(s) vast
met de kabelklemmen
(6), sluitringen (4) en M8
moeren (3).
Monteer de eindklem
tegen de rechterzijde
van de aftekklemmen
9c.
op de DIN-rail. Schuif
de componenten zo ver
mogelijk op de DIN-rail
richting de deur.
Alfen ICU B.V. | Smart Charging Network uitbreiding V1.0 | Twin 5 | NL | 06/2023 | 203130045-ICU
Hoe
LET OP
Let bij het aansluiten erop dat de corresponderende kleuren worden
samengebracht.
LET OP
Zorg dat de aftakklem goed tegen de eindklem is geplaatst.
14