5 PROGRAMMEREN
5.2
PROGRAMMEREN MET HET TOETSENBORD
Nadat u de instructies van het hoofdstuk "Inbedrijfstelling" heeft gevolgd, kunt u de program-
meermenu's openen en een groot aantal persoonlijke instellingen doen om de eigenschappen
van de centrale zo goed mogelijk te benutten en om aan alle wensen van de klant tegemoet te
komen.
Er zijn twee programmeerniveaus:
Niveau 1 (gebruiker) geeft toegang tot de functies die nodig zijn voor het gebruik van de cen-
c
trale. Dit niveau geeft geen toegang tot het Onderhouds- en Opdrachtenmenu en wel toegang,
maar met beperkt gebruik, tot het Automatiseringsmenu (inschakelen en uitschakelen) en het
Gebeurtenissenlogboek (voorvallenregister) (uitwissen niet mogelijk), staat ook toe de scenario's,
de sleutels te herbenoemen en op te starten en de numerieke codes bij te werken.
Toegang tot het gebruikersniveau is alleen mogelijk met
Het toetsenbord
Druk op de OK toets en typ daarna de gebruikerscode in (fabrieksinstelling 00000).
Wanneer men een verkeerde code invoert voor drie op elkaar volgende keren, verhindert de
Centrale de invoer van andere codes gedurende 1 minuut.
- - - - - - - - - - - - - - - -
0 1 / 0 1 / 0 0
0 0 : 0 0
Wachtw. / Sleutel
*
41