(onderdeelnummer 106-2601) en een
montagebeugel (onderdeelnummer 105-5738) te
gebruiken.
1.
Monteer de kettingschakel aan de bovenzijde
van de verticuteereenheid met behulp van
de montagebeugel en 2 inbusbouten.
2.
Haal de inbusbouten aan met 34 tot 40 N·m
(Figuur
7).
Opmerking:
Haak bij het monteren van de
verticuteereenheid aan de tractie-eenheid het
brede uiteinde van de kettingschakel aan de
hefarm.
1. Kettingschakel
4
Positieve afstelling van
de verticuteermessen
(bovengronds)
Geen onderdelen vereist
Procedure
1.
Plaats de verticuteereenheid op een horizontaal
oppervlak.
2.
Plaats een hoogtelat met de gewenste
bovengrondse meshoogte onder beide uiteinden
van de verticuteereenheid
Figuur 7
2. Montagebeugel
(Figuur
8).
1. Hoogtelat
3.
Zorg ervoor dat de achterrol contact maakt met
het horizontale oppervlak en draai de beide
maaihoogtemoeren los.
4.
Stel de maaihoogte zodanig af dat de beide
uiteinden van de voorrol contact maken met het
g011932
horizontale oppervlak.
5.
Controleer het contact door een strook papier
onder beide uiteinden van de rol te schuiven.
6.
Draai de borgmoeren van de beide
maaihoogteknoppen vast.
5
Positieve afstelling van
messen van verticuteerrol
(ondergronds)
Geen onderdelen vereist
Procedure
Opmerking:
afstelling van de messen is een werkdiepte van 5 mm.
1.
Plaats de verticuteereenheid op een horizontaal
oppervlak.
2.
Plaats 4 hoogtelatten met de gewenste
ondergrondse werkdiepte onder de voorrol en de
achterrol van de verticuteereenheid
7
Figuur 8
De maximale aanbevolen negatieve
g016698
(Figuur
9).