instellingenscherm
Mistdetectie
U kunt de instellingen configureren om een gebeurtenissignaal te genereren op het moment dat mist wordt
gedetecteerd.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Analyse (
2. Klik op <Mistdetectie>.
3. Instellen op wel of niet <Mistdetectie inschakelen>.
4. Configureer instellingen voor elk item.
• Detectieniveau : Het gebeurtenissignaal wordt gegenereerd
wanneer het huidige niveau hoger is dan het ingestelde
detectieniveau.
• Gevoeligheid : Hoe hoger de gevoeligheid, des te hoger
is de uitvoer van het niveau van de grafiek als uitvoer voor
dezelfde video.
• Minimumduur (s) : Als het niveau boven het detectieniveau aanhoudt gedurende de ingestelde minimum
observatietijd, wordt een gebeurtenissignaal gegenereerd.
5. Configureer het programma van de bewegingsgebeurtenissen en de omstandigheden van de
bewegingsgebeurtenissen.
Ontwaseming : Bepaal of de functie verwijderen mist moet worden gebruikt als mist wordt gedetecteerd.
`
Voor meer informatie over <Activeringstijd> en <Instelling gebeurtenisactie>, raadpleeg 'Alarmingang'. (pagina 45)
`
6. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
Om opnieuw een gebeurtenissignaal voor de neveldetectie te ontvangen na alarm voor de neveldetectie, moet het tenminste
`
J
eenmaal terugkeren naar de stabiele status. Afbeeldingverbetering vanwege verwijderingsbewerking voor nevel wordt niet
herkend als de stabiele status. Het keert als volgt terug naar de stabiele status in de gebeurtenis.
-
Selectievakje Gebruik mistdetectie is niet geselecteerd.
-
Video is identificeerbaar als mist of rook verdwijnt.
In de volgende gevallen zijn de prestaties van de mistdetectie mogelijk verzwakt of een storing kan optreden.
`
-
Monotone monitoringomgeving, nachtelijke of slecht verlichte omgeving
-
Plotselinge veranderingen in de verlichting (bijv. binnenlicht gaat uit)
-
De lens wordt geblokkeerd door een groot object dat bijna het hele scherm bedekt
-
Hiermee wordt het scherpstellingsobject gewijzigd door de camerapositie te wijzigen.
48_ instellingenscherm
)> tabblad.
Gezichtsdetectie
U kunt de instellingen voor het genereren van een gebeurtenissignaal als antwoord op gezichtsdetectie in een
specifiek gebied instellen.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Analyse (
2. Klik op <Gezichtsdetectie>.
3. Instellen op wel of niet <Gezichtsdetectie inschakelen>.
4. Stel een <Gebied opnemen> en <Exclude area>in.
U kunt alleen een interessegebied instellen in een rechthoekige vorm.
`
Een gezicht dat kleiner is dan de gemarkeerde cirkel in het midden van
`
het interessegebied wordt niet gedetecteerd.
5. Stel het gevoeligheidsniveau in.
Hoe hoger de gevoeligheid, des de gedetailleerder en preciezer de
`
beschikbare gezichtsdetectie.
6. Als u <Op beweging gebaseerd dynamisch gebied> gebruikt, wordt de positie en grootte van het ROI-
gebied automatisch aangepast overeenkomstig de locatie waar de beweging heeft plaatsgevonden op het
monitoriongscherm.
7. Configureer het programma van de bewegingsgebeurtenissen en de omstandigheden van de
bewegingsgebeurtenissen.
Voor meer informatie over <Activeringstijd> en <Instelling gebeurtenisactie>, raadpleeg 'Tijdschema'. (pagina 45)
`
8. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
In de volgende gevallen zijn de prestaties van de gezichtsdetectie mogelijk verzwakt of een storing kan optreden.
`
J
-
De hoek of helling van het gezicht verschilt van de beeldrichting (bijv. handstand)
-
De persoon draagt accessoires die het gezicht bedekken, zoals brillen, zonnebrillen, hoeden of maskers
-
Het gezicht is wazig omdat de camera niet is scherp gesteld
-
Nachts of in een omgeving met weinig verlichting
-
De helderheid van het gezicht is onregelmatig vanwege de belichtingshoek zoals achtergrondlicht
)> tabblad.