7.2 Afstelhulp hydrofoorsystemen
Om een hydrofoorunit met een Vacon 20 goed te laten uitschakelen dienen een aantal
parameters op volgende manier te worden afgesteld:
Controleer de frequentie (MON{V1.1}) van de Vacon 20 als de pomp tegen een
gesloten leiding draait.
Nb. Bij een installatie met voordruk uit een silo.
Let op dat de voordruk van het laagste niveau van de silo wordt gebruikt. Bij grote
verschillen van het niveau, en dus de voordruk, kan het voorkomen dat de motor niet onder
de slaapfrequentie gaat en de regeling daardoor niet in sleep modus kan komen.
Frequentie bij een dichte leiding en
de gewenste waarde
t/m 40 Hz.
40 t/m 44 Hz.
44 t/m 47 Hz.
47 t/m 49 Hz.
Vul nu de verkregen minimale- en slaapfrequentie in volgens bovenstaande tabel.
Voorbeeld:
Frequentie bij een dichte leiding en gewenste druk is 44,5 Hz.
Slaapfrequentie:
45,5 Hz.
Minimale frequentie: 45,0 Hz.
Als de applicatie werkt met een 2
minimale frequentie is gekoppeld aan de laagste gewenste waarde.
Let op! Zorg ervoor dat de voordruk in de membraanbol (hydrofoorketel) ± 60% van de
gewenste waarde is. Als je met twee drukken werkt, mag de voordruk in de membraanbol
nooit hoger zijn dan de laagste werkdruk of ontwaakniveau.
Slaapfrequentie
verhogen met
± 2,0 Hz.
± 1,5 Hz.
± 1,0 Hz.
± 0,5 Hz.
de
gewenste waarde moet erop gelet worden dat de
Minimale frequentie
verhogen met
± 1,0 Hz
± 0,7 Hz.
± 0,5 Hz.
± 0,2 Hz.
Vacon 20
blz.
27