ABB i-bus
®
KNX
Ontwerp en toepassing
12.2.4
Polariteit
Bij de installatie moet erop worden gelet dat de polen van de aderparen correct worden aangesloten,
omdat een verkeerde aansluiting van de polen leidt tot inversie van de datasignalen. Met name bij
problemen in verband met de installatie van nieuwe eindapparatuur moet bij elke foutopsporing worden
begonnen met de controle van de buspolen.
12.2.5
Topologie
De optimale leidingstructuur voor de Modbus RTU is een pure lijnstructuur. Aftakleidingen naar
afzonderlijke apparaten met een lengte van maximaal 1 m zijn toegestaan. Deze aftakleidingen worden
niet afgesloten.
12.2.6
Leidingtypes
Als busleiding is een paarsgewijs getwiste, afgeschermde leiding aan te bevelen. Geschikt is bijvoorbeeld
het leidingtype J-Y(St)Y n x 2 x 0,8. De afscherming moet aan één kant met PE worden verbonden. De
buskabel moet aan beide uiteinden met weerstanden (120 Ω, 0,25 W) worden afgesloten, omdat daarbij
slechts minimale reflecties ontstaan. De seriële communicatie van de RS-485-interface werkt het efficiëntst
als bron- en lastimpedantie met 120 ohm zijn afgestemd. De afsluitweerstanden worden parallel aan
klemmen A en B aangesloten.
Afb. 9: Afsluitweerstanden
12.2.7
Kabellengte
De RS-485-specificatie beperkt de leidinglengte tot 1200 m en het aantal apparaten op de bus tot 32 en
schrijft een lijnvormige leidingstructuur (daisy chain) voor.
12.2.8
Aantal deelnemers
Het aantal Modbus-deelnemers hangt af van de Unit Load (UL) van de RS-485-transceiver. In het
slechtste geval heeft een transceiver 1 UL. Een RS-485-segment is gespecificeerd voor 32 UL. Als er
meer deelnemers worden aangesloten, moet er een repeater worden ingezet. Moderne RS-485-
transceivers hebben 1/4 of 1/8 UL. Als er alleen dergelijke deelnemers worden gebruikt, zijn 128 of 256
deelnemers zonder repeater mogelijk.
64 9AKK108467A5941 Rev. A | MG/S 11.100.1.1 | NL | Producthandboek
Aanwijzing voor navigatie in de pdf: toetscombinatie
"Alt + pijl links" springt naar de vorige weergave/pagina