Foutief en ongeoorloofd gebruik
Bij vermoeding dat de veiligheid van het meetapparaat in gevaar wordt gebracht, moet het onmiddellijk
verwijderd worden van de Ex-Omgeving. Voorzorgsmaatregelen moeten getroffen worden om
onopzettelijk hergebruik te voorkomen. Wij verzoeken u het meetapparaat voor revisie naar de fabrikant
terug te sturen.
De veiligheid van het meetapparaat kan bijv. in gevaar gebracht worden wanneer:
- er beschadiging aan de behuizing zichtbaar is.
- het meetapparaat ongeoorloofd belast wordt.
- het meetapparaat niet correct is opgeslagen.
- het meetapparaat tijdens transport is beschadigd.
- de beschrijvingen op het apparaat onleesbaar zijn.
- er sprake is van foutief gebruik.
- duidelijk incorrecte meting is opgetreden.
- metingen met het meetapparaat niet meer mogelijk zijn.
- bij overschrijding van de toegestane waarde.
Veiligheidsvoorschriften
Om incorrecte gebruik van het meetapparaat te voorkomen, wordt er verwacht dat de gebruiker op de
hoogte is en zich houdt aan de gebruikelijke veiligheid voorschriften.
Aanvullend dienen de volgende veiligheidsmaatregelen te worden bekeken:
- Instrument mag niet worden geopend in Ex-zones.
- Batterijen mogen alleen buiten een Ex-zone worden verwisseld.
- Er mogen geen reserve batterijen in Ex zones mee genomen worden.
- Uitsluitend toegestane batterijen gebruiken.
- Alleen de volgende voelers mogen worden gebruikt: Voeler 0628 2232 en 0628 2432, en de voelers
opgesomd in hoofdstuk 5.
- Wees verzekerd dat het meetapparaat niet in de Zone 0 geplaatst wordt.
- Metingen op spanningsgeleiders zijn niet toegestaan.
- Houdt de temperatuur bereik van de sensor in de gaten. Oververhitting zal de sensor beschadigen.
- Overmatig verwarmde sondes mogen niet in het Ex-bereik worden meegenomen.
- Voorkom het gebruik in zuur en alkaline.
- Sondes gebruiken in explosieve dampen, nevels, of gas-lucht-mengsel alleen onder atmosferische
omstandigheden, temperatuur: -10 tot +50 ° C, druk: 0,8-1,1 bar
- I ndien geen explosieve mengsels aanwezig zijn, of indien aanvullende maatregelen genomen zijn
volgens EN 1127-1, mogen de voelers ook buiten atmosferische omstandigheden gebruikt worden
volgens de spedificaties van de fabrikant.
2.
- Veiligheidsvoorschriften
5