Aansluiten
watertoevoerslang
Opmerking bij de aansluiting
• De waterdruk moet tussen 50 kPa en 800 kPa
(0.5‒8.0 kgf/cm²) liggen. Als de waterdruk hoger
is dan 800 kPa moet een
decompressiemechanisme worden
geïnstalleerd.
• Controleer regelmatig de toestand van de
watertoevoerslang en vervang de
watertoevoerslang indien nodig.
OPMERKING
• Draai de watertoevoerslang niet te vast aan en
gebruik geen mechanische voorzieningen om de
inlaatkleppen aan te sluiten.
• Geen verdere terugloopbescherming vereist
voor verbinding met de waterinlaat.
Controleren van het rubberen
zegel
Twee rubberen zegels
watertoevoerslang. Ze worden gebruikt om
waterlekken te voorkomen. Verbinding met kranen
is voldoende strak.
• Gebruik geen mechanische voorzieningen zoals
multi-grepen om de watertoevoerslang aan te
sluiten. Zorg ervoor dat het gebogen uiteinde
van de watertoevoerslang op het apparaat is
aangesloten.
worden geleverd met de
a
De slang aansluiten op
waterkraan
De schroefdraadslang aansluiten op de kraan
met schroefdraad
Schroef de toevoerslang aan de kraan. Draai het
met de hand alleen vast met behulp van een zachte
doek. Draai de toevoerslang niet te vast aan met
een mechanisch apparaat.
OPMERKING
• Na het aansluiten van de watertoevoerslang aan
de waterkraan, draait u de waterkraan open om
vreemde voorwerpen (vuil, zand, zaagsel etc.) in
de waterlijnen door te spoelen. Laat het water in
een emmer weglopen en controleer de
temperatuur van het water.
INSTALLATIE
17