De volgende instellingen zijn alleen van toepassing indien 'Ontdooi-
ing' was gede nieerd als 'Type' (punt 3).
Ontdooiing
De lijst met instellingen is al
behandeld onder 'Tempera-
tuur' . Zie pagina's 25-26.
Ontdooiing
Met deze functie kan het punt informatie ontvangen over wan-
neer een ontdooiing gaande is.
Deze informatie kan door andere punten worden gebruikt, zodat
ze geen temperatuur alarmen genereren gedurende deze periode.
De volgende instellingen zijn alleen van toepassing indien 'Gasdetec-
tie' was gede nieerd als 'Type' (punt 3).
Gas detectie
De lijst met instellingen is al
behandeld onder 'Tempera-
tuur' . Zie pagina's 25-26.
Gas detectie
Deze functie bewaakt de concentratie koudemiddel op een
bepaald punt. Een alarm wordt gegenereerd als de ingestelde
waarde wordt overschreden. Twee alarmengrenzen kunnen wor-
den ingesteld.
Zodra de 'Hoog alarmgrens' wordt bereikt, wordt een alarm
verzonden.
Er kan ook een wat lagere alarmgrens worden ingesteld (Laag
alarmgrens), maar dit alarm wordt verstuurd als 'Koudemiddel
lekkage' .
30
Handleiding RS8EF610 © Danfoss 01-2016
De alarmfunctie wordt geactiveerd indien het ontdooisignaal
actief blijft op de ingang.
Deze instelling geldt alleen voor gasdetectoren die via datacom-
municatie aangesloten zijn op AK-SM 350.
Als de gasdetector van het type DGS is, kan hij aangesloten
worden op een analoge ingang.
Schaalfactor
De meting van de gasdetector wordt gemeten als een percentage
in %, bijvoorbeeld 0-100.
Een schaalfactor kan worden ingesteld zodat de meting wordt
weergegeven in PPM.
Instelling = meting van de gasdetector gedeeld door 100.
Bijvoorbeeld, 30000 PPM / 100 = 300
AK-SM 350 Version 2.5x