04_NL_3P232703-1.fm Page 9 Saturday, December 20, 2008 1:29 PM
Om de luchtdebietinstelling te wijzigen
5.
Druk op de regeltoets "VENTILATORINSTELLING".
Modus DROGEN
De instelling van het luchtdebiet kan niet worden
gewijzigd.
• Stille werking van de binnenunit
Wanneer de luchtstroom is ingesteld op "
Gebruik deze instelling om het apparaat stiller te laten werken.
• Bij elke druk op de toets gaat de instelling voor de luchtstroomsnelheid in volgorde vooruit.
OPMERKING
Opmerkingen betreffende de VERWARMEN functie
• Deze airconditioning verwarmt de kamer door warmte aan de buitenlucht te onttrekken en naar binnen te voeren. Daarom neemt de
verwarmingscapaciteit af naarmate de buitentemperatuur daalt. Als het verwarmingsvermogen te laag is, is het aan te raden een ander
verwarmingstoestel in combinatie met de airconditioning te gebruiken.
• Het verwarmingssysteem verwarmt de kamer door hete lucht door de hele kamer te laten circuleren. Na de start van de
verwarmingsmodus duurt het even voor de kamer opwarmt.
• In de verwarmingsmodus kan er ijsvorming op de buitenunit optreden. Hierdoor verlaagt de verwarmingscapaciteit. In dit geval schakelt
het systeem de ontdooimodus in om het ijs te verwijderen.
• Tijdens de ontdooimodus komt er geen warme lucht uit de binnenunit.
• Het is mogelijk dat tijdens het ontdooien een pingelgeluid hoorbaar is; dit wijst er echter niet op dat de airconditioner defect is.
Opmerking bij KOELEN
• Deze airconditioner koelt de ruimte door de warme lucht in de ruimte naar buiten te blazen, dus als de buitenluchttemperatuur hoog is,
zal de prestatie van de airconditioning verminderen.
Opmerking bij gebruik van de modus DROGEN
• De microchip probeert om de luchtvochtigheid in de ruimte te laten dalen terwijl de temperatuur zo gelijk mogelijk wordt gehouden. Deze
procedure regelt automatisch de temperatuur en ventilatorsnelheid'; deze functie kan niet handmatig worden beïnvloedt.
Opmerkingen betreffende de AUTO functie
• In de werkingsmodus AUTO selecteert het systeem een temperatuurinstelling en de juiste werkingsmodus (KOELEN of VERWARMEN)
op basis van de temperatuur in de ruimte bij inschakelen van de modus AUTO.
• Het apparaat past de instelling regelmatig aan en brengt de kamertemperatuur op het niveau dat de gebruiker ingesteld heeft.
• Als u de werkingsmodus AUTO niet wilt gebruiken, kunt u handmatig de ingestelde temperatuur veranderen.
Opmerking betreffende de VENTILATOR functie
• Deze modus geldt alleen voor de ventilator.
Opmerking bij het instellen van het luchtdebiet (de verplaatste hoeveelheid lucht)
• Als de luchtverplaatsing geringer is, zal ook het koelings- of verwarmingseffect ook kleiner zijn.
Modus AUTO of KOELEN of VERWARMEN of VENTILATOR
Er kunnen vijf luchtdebietniveaus ingesteld worden, gaande van "
plus "
" en "
".
" zal de binnenunit minder lawaai maken.
" tot "
"
9