2.8 Adresseren van de bedieningspanelen
Elk bedieningspaneel dat is aangesloten op een eindstation moet een uniek adres hebben - zie de
installatiehandleiding. Er zijn twee mogelijkheden om dit te doen:
1. Nadat het bedieningspaneel fysiek op de bus is aangesloten, wijst de besturingseenheid een
busadres toe aan elk toegevoegd apparaat. Raadpleeg de installatiehandleiding voor meer informatie
over het adresformaat. Een bedieningspaneel heeft bijvoorbeeld het volgende adres: K1-51.
2. Via het menu van het installatieprogramma en de optie om adressen toe te wijzen aan
busapparaten.
Actie
Sluit het bedieningspaneel aan op een systeem en open het menu "Installateur" op de
1.
besturingseenheid.
Selecteer in het menu "Installateur" de optie "Melders/componenten" -> "Adres bus-comp"
2.
en druk vervolgens op 8 wanneer "Re-scan bus?" wordt weergegeven.
Als de melding "Druk op de Adr-toets(en) op de busapparaten" wordt weergegeven, is
3.
de besturing klaar om een adres toe te wijzen aan elk bijkomend busapparaat met een
ongedefi nieerd adres.
Houd de "A" en4" tegelijkertijd ingedrukt. Laat de toetsen los wanneer u een toon hoort.
4.
Het besturingsapparaat wijst het volgende vrije adres toe en geeft het weer.
5.
Druk op 8, nadat u alle apparaten hebt geadresseerd.
Raadpleeg de installatiehandleiding voor meer informatie over het adresseren van de busapparaten.
2.9 Helderheid van de achtergrondverlichting
U kunt de helderheid van de verlichting van het bedieningspaneel aanpassen door de jumpers op de
printplaat van het bedieningspaneel in te stellen bij BRIGHT.
Brug uit
De achtergrondverlichting van het bedieningspaneel brandt met een normale helderheid.
Brug aan
De achtergrondverlichting van het bedieningspaneel brandt extra fel.
Informatie over het programmagestuurd in- of uitschakelen van de achtergrondverlichting vindt u hier:
Pagina 12.
2.10 Volume van de signaaltonen
Het volume van de signaaltonen instellen met het bedieningspaneel:
Luider
Stiller
Installatie
Aanwijzing: Dit besturingselement wordt gebruikt om het volume
van de signaaltonen te wijzigen, maar niet van de alarmtonen (bijv.
geluiden bij verlaten/betreden). Het volume van de alarmtonen kan
niet worden gewijzigd.
11