Inhoudsopgave
Advertenties
2.3 Het bedieningspaneel aansluiten op het afsluitstation
LET OP:
Koppel de besturingseenheid los van de voeding (lichtnet en batterij) voordat u het
bedieningspaneel aansluit. Afbeelding 6 toont verbindingsdetails.
2.4 Kabeltype
Over het algemeen heeft de besturingseenheid een niet-afgeschermde 7/0.2 standaard alarmkabel nodig
voor de bedrading naar de bedieningseenheden.
Afgeschermde kabels kunnen nodig zijn als er apparaten op de installatielocatie zijn die sterke
hoogfrequente straling (HF) genereren, bijvoorbeeld lasapparatuur. Neem de volgende richtlijnen in acht
als een afgeschermde kabel vereist is:
1.
Vermijd aardlussen door de afscherming van de kabel aan te sluiten op de netaarde bij het
eindstation, maar niet bij het bedieningspaneel of de meldergroepuitbreiding.
2.
De continuïteit van de kabelafscherming is erg belangrijk en de afscherming MOET vrij zijn van
onderbrekingen over de hele lengte van de kabel.
3.
Zorg ervoor dat de afscherming is geïsoleerd van de behuizing op de punten waar de kabel een
metalen behuizing ingaat.
2.5 Kabelscheiding
Scheid de bekabeling van de besturingseenheden van andere kabels, zoals netkabels, telefoonkabels,
computernetwerkkabels en hoge-frequentie-kabels. Gebruik kabelbinders om kabels gescheiden te
houden.
Houd de kabel van het bedieningspaneel uit de buurt van kabels die signaalgevers of extra luidsprekers
voeden.
2.6 Aansluiting
U kunt het bedieningspaneel in serie of parallel aansluiten op de aansluiting van het eindstation. Voor een
parallelle verbinding mag de kabel niet langer zijn dan 100 m en een sterschakeling mag maximaal vier
aftakkingen hebben. Bij een serieschakeling mag de afstand tot de verste bedieningseenheid niet meer
dan 1000 m bedragen.
2.7 Busafsluiting bij het bedieningspaneel
Informatie over het afsluiten van de RS485-bus in het bedieningspaneel is te vinden in de bijbehorende
installatie-instructies voor het bedieningspaneel.
In sommige gevallen moeten de uiteinden van de bus worden afgesloten om de prestaties in omgevingen
met elektrische ruis of bij lange kabeltrajecten te verbeteren. De besturingseenheid en de busapparaten
hebben een afsluitjumper op hun printplaat. De kabel wordt afgesloten door een kortsluitstift in de brug
te steken. De volgende gevallen komen voor:
• In een seriële configuratie plaatst u de afsluitjumpers in de apparaten aan beide uiteinden van de
serieschakeling.
(Plaats bijvoorbeeld een jumper over de busafsluiting in de besturingseenheid en in het laatste
apparaat op de bus)
• In een parallelle configuratie verricht u de afsluiting bij de beide apparaten die zich aan het
uiteinde van de langste kabels bevinden.
10
Installatie
Advertenties
Inhoudsopgave
