Schoonmaken en onderhoud
Regelmatige controle en onderhoud van het apparaat
dragen ertoe bij defecten te voorkomen. Dit bespaart u
tijd en ergernis.
Algemene toestand van de machine
Spoelruimte controleren op kalkaanslag en
vetresten.
Als u zulke aanslag aantreft:
afwasmiddelbakje met afwasmiddel vullen. Het
apparaat zonder serviesgoed in het programma met
de hoogste afwastemperatuur starten.
Om het apparaat te reinigen alleen speciaal voor
afwasautomaten geschikte
afwas-/schoonmaakmiddelen gebruiken.
Deurafdichting regelmatig met een vochtig doekje
afnemen.
Gebruik bij het reinigen van uw afwasautomaat nooit
een stoomreiniger. De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor eventuele gevolgen.
De voorkant van het apparaat en het bedieningspaneel
regelmatig met een vochtig doekje afnemen. Water met
een scheutje afwasmiddel is voldoende.
Geen schuursponsjes gebruiken of
schoonmaakmiddelen met schuurmiddelen. Dit kan
krassen op de oppervlakken veroorzaken.
Bij roestvrijstalen apparaten geen sponsjes gebruiken
of deze anders vóór het eerste gebruik een aantal
keren grondig uitspoelen om corrosie te voorkomen.
Attentie
Gebruik nooit andere huishoudelijke
schoonmaakmiddelen die chloor bevatten! Ze kunnen
schadelijk zijn voor de gezondheid!
Onthardingszout en glansspoelmiddel
De bijvulindicaties
5
Eventueel zout en/of glansspoelmiddel bijvullen.
16
en
controleren.
6
Zeven
De zeven
zorgen ervoor dat grove etensresten in
27
het spoelwater niet in de afvoerpomp terechtkomen.
Door deze etensresten kunnen de zeven verstopt
raken.
Het zevensysteem bestaat uit een grove zeef, een
vlakke fijne zeef en een micro- zeef.
Na elke afwasbeurt de zeven op etensresten
controleren.
Zeefcylinder zoals afgebeeld losdraaien en het
zeefsysteem eruit halen.
Eventuele etensresten verwijderen en de zeven
onder stromend water schoonmaken.
Zevensysteem in omgekeerde volgorde weer erin
zetten en erop letten dat de gemarkeerde pijlen na
het sluiten tegenover elkaar staan.
Sproeiarmen
Kalk en etensresten in het afwaswater kunnen de
sproeiopeningen en de lagers van de sproeiarmen
en
blokkeren.
25
Sproeiopeningen van de sproeiarmen op verstopping
controleren.
Bovenste sproeiarm
24
De onderste sproeiarm
Sproeiarmen onder stromend water schoonmaken.
Sproeiarmen weer vastdrukken resp. vastschroeven.
24
eraf schroeven.
naar boven eraf trekken.
25