10
5.2
Controle van de magnetron
1. De hoogspanningsleidingen van de magnetron aftrekken.
2. De weerstand van de aansluitingen meten. Een goede magnetron heeft een gloeidraadweerstand
van minder dan 1 Ω.
3. De weerstand tussen iedere aansluitklem en de magnetronbehuizing meten. Een goede magnetron
heeft tussen elke aansluitklem en de behuizing een oneindige weerstand.
Meetpunt
tussen de klemmen
tussen klem en behuizing
Tip!
• Het is niet mogelijk aan de hand van weerstandmetingen alle magnetronfouten op te sporen.
• Het is moeilijk een interne overspringing (kortsluiting) tussen anode en kathode vast te stellen.
• Bij de controle van de magnetron op brandvlekken rond de antenne en op gesprongen magneten let-
ten en de aansluitingen controleren.
• Een aantal magnetronfouten kunnen ook door een luisterproef (zoemen en ratelen terwijl de magne-
tronoven in werking is) vastgesteld worden.
5.3
Controle van de inverterschakeling
5.3.1
Controle van de inverter op kortsluiting
Als de 8A-zekering van de microgolfoven geactiveerd werd, is een kortsluiting van de inverterschakeling
waarschijnlijk de reden.
1. Alle leidingen van de inverter aftrekken.
2. De inverter uitbouwen.
3. De drie componenten die op de tekening zijn aangegeven
controleren door de schakelweerstanden te meten. De-
fecte componenten hebben doorgaans een zeer lage
weerstand (bijna 0 Ω).
Normaal
Fout
∞
< 1Ω
∞
lagere Ω-waarde
Servicehandboek
Uitsluitend voor intern gebruik