Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

Installatie

Fig. B Bepaal de locatie van het filter. Zorg voor een droge, beschutte plaats (niet in de volle zon) en een stabiele, vlakke
ondergrond met voldoende ruimte rondom voor onderhoud.
• OPMERKING! Zorg dat het filter volledig ondersteund en waterpas boven het waterniveau van de vijver staat.
• Plaats een geschikte pomp (max. pompcapaciteit van 17.500 L/h) bij voorkeur in het diepste gedeelte van de vijver.
• Sluit de pomp aan op één van de inlaten (a) (ø 110 mm) van het filter d.m.v. een flexibele mof. Sluit de andere
inlaat af met de meegeleverde afsluitdop.
• OPMERKING! De buisaansluitingen (ø 110 mm) op het filter kunnen NIET verlijmd worden, gebruik hiervoor
flexibele rubberen moffen.
• Sluit de beide uitlaten (b) (ø 110 mm) d.m.v. flexibele moffen aan op de retourleiding naar de vijver.
• Sluit de afvoergoot (c) (ø 110 mm) d.m.v. een flexibele mof aan op een afvoer (bv. het riool).
Fig. C Draai het kunststof koppelstuk uit de onderkant van de aanvoerbuis (l) van de sproeisysteem.
• Haal de spoelpomp (k) uit de verpakking en draai het kunststof koppelstuk met de hand in de bovenzijde van de
spoelpomp.
• Plaats het geheel onder de aanvoerbuis (l) van de sproeisysteem en draai de borgmoer stevig vast.
• Plaats de condensatorkast van de spoelpomp op een veilige en droge plaats in de buurt van het filter.
• OPMERKING! De aan/uit-schakelaar van de spoelpomp zit aan de zijkant van de condensatorkast, zorg dat deze
ingeschakeld is als u het systeem in gebruik neemt.
Fig. D Sluit een luchtpomp (min. 1200 L/h, niet meegeleverd) aan op de quick-connectie (q) van het filter d.m.v. van een
ø 12 mm gewapende luchtslang (niet meegeleverd).
• Verwijder het beschermdopje van de inlaat van de luchtsteen (e) en sluit de transparante luchtslang (p) aan.
• Plaats de dompel UVC (u) (zie bijbehorende gebruiksaanwijzing voor de juiste installatie).
• Zet de vijverpomp aan zodat het filter gevuld wordt met water en controleer alle aansluitingen, leidingen, etc. op
eventuele lekkages. Zet vervolgens de vijverpomp weer uit.
• Controleer of de dompel UVC zich geheel onder water bevindt. De UVC mag alleen ingeschakeld worden als deze
geheel onder water staat.
Fig. E Plaats de control-box (h) op een veilige en droge plaats in de buurt van het filter.
• Verbind de kabel (f) van de vlotter (s) met de kabel (g) van de control-box. Deze DMX-verbinding is waterdicht en
gaat daardoor soms lastig in elkaar (knijp eventueel de buitenzijde van de contrastekker (f) een beetje in, terwijl
u de andere stekker er in steekt). Draai de wartelmoer handvast aan.
• Steek de stekkers van de spoelpomp (k), dompel UVC (u), elektromotor (m) en vijverpomp (d) in de juiste
stopcontacten van de control-box. Zie aanduidingen op de control-box. Voorzie de snoeren van druppellussen
zodat er geen water langs de snoeren in de control-box kan lopen.
• Steek de stekker van de control-box in het stopcontact, zorg ook hier voor een druppellus.
• Schakel het geheel in door de switch (w) aan de onderzijde van de control-box om te zetten. De vijverpomp en
UVC worden nu ingeschakeld.
• Het filter vult zich tot de onderste stand van de vlotter (Filtratiemodus).
Fig. F De vlotter heeft drie verschillende schakel-standen. De laagste stand is de normale Filtratiemodus (vijverpomp
en UVC zijn ingeschakeld) de middelste stand is de Reinigingsmodus (vijverpomp, UVC en de elektromotor en
spoelpomp zijn ingeschakeld). De hoogste stand is de Veiligheidsmodus (alles is uitgeschakeld/ niveaubeveiliging)
Deze vlotter staat op de juiste hoogte ingesteld en is niet verstelbaar.
24
All manuals and user guides at all-guides.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave