De regeling Oetrosol A gebruikt uitsluitend de zeer nauwkeurige
temperatuurvoelers model Pt1000.
De plaatsing van de sensoren bepaalt in hoge mate de algehele
effectiviteit van de installatie. De temperatuur van de sensor moet
gemeten worden door de voeler die in de dompelbuis van de sensor
geplaatst is (Zie de montagehandleiding van de zonnesensoren). Bij
een warmwatertoestel met ingebouwde wisselaar moet de voeler
onderin het warmwatertoestel op de hiervoor bestemde plaats
geïnstalleerd worden. Bij gebruik van externe wisselaars moet de
voeler onderin het warmwatertoestel of op de retourleiding van het
secundaire circuit geplaatst worden.
De levering van de regeling Oetrosol A omvat:
- 2 dompelvoelers
De types sensoren FKP en FRP zijn technische gezien gelijk en de
modellen lijken op elkaar. Alleen de elektrische aansluitingen
verschillen van elkaar:
- FK: voelerkabel van silicone van 1.5 m die ongevoelig voor
klimaat- en temperatuurverschillen is en geschikt is voor
temperaturen van -50 °C ... +180 °C, bestemd voor de sensor.
- FR: kabel HO7 RN-F van 2.5 m voor temperaturen van +5 °C ...
+80 °C, geschikt voor de boiler.
04/06/07 - 300013976-001 A
Types sensoren
Houd u aan de geldende voorschriften. Houd u aan de geldende
regelgeving. De kabels van de voelers werken met een lage
spanning; zij mogen niet met kabels met spanningen boven 50 volt
samenlopen in een kabelgoot. De kabels van de sensoren kunnen
worden verlengd tot 100 m. de verlengkabel moet een oppervlak
hebben van 1.5 mm
m. Voor grotere lengtes of gebruik in kabelgoten, moeten
afgeschermde kabels worden gebruikt. Gebruik dompelbuizen voor
de dompelsensoren.
Oetrosol A
2
2
(of 0.75 mm
voor een maximale lengte van 50
5