INGebrUIkNaMe
Menu van de regelaar
Verhoging bijverwarming
Kan alleen geactiveerd worden wanneer de functie "Bijverwar-
ming activeren" in het menu "Bijverwarming" ingeschakeld is.
f Activeer of deactiveer de functie.
f
Wanneer de functie is geactiveerd, kan de bijverwarming gebruikt
worden.
Max. werkingsgebied bijkomende verwarming
Kan alleen veranderd worden wanneer de functie "Verhoging bij-
verwarming" geactiveerd is.
f Stel de temperatuur in tot waar de bijverwarming de warm-
f
tepomp ondersteunt.
Configuratie buffervat
Start bij verwarmingscurvebehoefte
f Activeer of deactiveer de functie.
f
Wanneer de functie geactiveerd is, wordt de inhoud van het buf-
fervat opgewarmd op basis van de stooklijn.
Start bij vaste temperatuur-offset
f Activeer of deactiveer de functie.
f
Wanneer de functie geactiveerd is, wordt de inhoud van het buf-
fervat opgewarmd bij het bereiken van de ingestelde tempera-
tuurafwijking.
Start offset warmtepompen
Kan alleen veranderd worden wanneer de functie "Start bij vaste
temperatuur-offset" geactiveerd is.
f Stel de temperatuurafwijking in waarbij de warmtepomp de
f
warmteaanvraag overneemt.
Start offset bijverwarming
Kan alleen veranderd worden wanneer de functie "Start bij vaste
temperatuur-offset" geactiveerd is.
f Stel de temperatuurafwijking in waarbij de bijverwarming de
f
warmtepomp bij de warmteaanvraag ondersteunt.
Zomerbedrijf toegestaan
Kan alleen veranderd worden wanneer de functie "Start bij vaste
temperatuur-offset" geactiveerd is.
f Activeer of deactiveer de functie.
f
Wanneer de functie geactiveerd is, wordt de warmtepomp uit-
geschakeld wanneer de ingestelde buitentemperatuur bereikt is
(zie het hoofdstuk "Overige menu's/Verwarmingsinstellingen").
20
| WPM G
Alarmbesturing/groepsalarm
Klasse
Externe alarmingang
Klasse
f Kies de foutklassen die weergegeven worden en waarbij het
f
foutrelais schakelt.
Externe alarmingang
f Activeer of deactiveer de functie.
f
Wanneer de functie geactiveerd is, wordt een van buiten inko-
mende fout geregistreerd.
Circulatiepompen
Circulatiepomp systeem activeren
Toerentalregeling circulatiepomp (WP)
Continubedrijf condensorpomp
Min. snelheid
Max. snelheid
Toerentalregeling circulatiepomp brine (WP)
Continubedrijf brinepomp
Min. snelheid
Max. snelheid
Stand-by circulatiepomp (WP)
Stand-by brinepomp (WP)
Parameters
Retourmelding
Circulatiepomp systeem activeren
f Activeer of deactiveer de functie.
f
Toerentalregeling circulatiepomp (WP)
f Activeer of deactiveer de functie.
f
Wanneer de functie geactiveerd is, werkt de pomp in het gedefi-
nieerde toerentalbereik.
Continubedrijf condensorpomp
f Activeer of deactiveer de functie.
f
Wanneer de functie geactiveerd is, werkt de pomp continu. Wan-
neer de compressor niet werkt, wordt het vermogen van de pomp
voorgeschreven door de instellingen bij "Stand-by circulatiepomp
(WP)".
Min. snelheid
Kan alleen veranderd worden wanneer de functie "Toerentalre-
geling circulatiepomp (WP)" geactiveerd is.
f Stel het minimale vermogen in waarmee de pomp werkt.
f
Max. snelheid
f Stel het maximale vermogen in waarmee de pomp werkt.
f
een-
heid
%
www.stiebel-eltron.com