Indien de optie voor slaapstand niet
aanwezig is, kunt u de computer
instellen voor de slaapstand; raadpleeg
hiertoe "Automatische standby- of
slaapstand" op pagina 3–49.
4. Als u de computer weer wilt gebruiken, drukt u
op de aan/uit-knop op de voorkant van de
computer.
Start de computer opnieuw op als deze niet naar
behoren werkt nadat u deze uit de slaapstand
heeft gehaald:
1. Klik op Start in de taakbalk.
2. Klik op Computer uitschakelen.
3. Klik op Opnieuw starten.
Aan de slag
Automatische standby- of
slaapstand
1. Klik op Start in de taakbalk.
2. Klik op Configuratiescherm.
3. Klik op Prestaties en onderhoud, indien
aanwezig.
4. Dubbelklik op Energiebeheer.
5. Klik op de tab Slaapstand. Het vakje
Slaapstand moet zijn ingeschakeld. Klik indien
nodig om het vakje in te schakelen en klik
vervolgens op Toepassen.
6. Klik op de tab Energiebeheerschema's.
7. Selecteer een schema uit de keuzelijst in het
vakje Energiebeheerschema's.
De computer gebruiken
3–49