1. Aan/Uit
in de functie Aan/uit, houd u de toets [ Power ] ingedrukt om de telefoon in te schakelen. Als de
telefoon is ingeschakeld, houd u de toets [ Power ] ingedrukt en selecteert Power off om hem uit
te schakelen. Als u de vergrendeling van de SIM-kaart of de telefoon hebt geprogrammeerd, voert
u de bijbehorende code in als de telefoon hierom vraagt.
In alle andere schermen drukt u kort op deze knop om het scherm te vergrendelen.
Waarschuwing: aangezien de mobiele telefoon interferentie kan veroorzaken en in bepaalde
omstandigheden gevaarlijk kan zijn, moet u in deze gevallen uw telefoon uitschakelen.
2. Een scherm in/uitschakelen
2.1 Het scherm uitschakelen
Druk kort op [ Power ] om het scherm uit te schakelen en energie te besparen.
:
Opmerking
om energie te besparen kunt u ook een automatische vergrendelingsperiode
programmeren in de weergave-instellingen. Als de geprogrammeerde periode vestreken is,
schakelt het scherm automatisch uit zonder dat u iets hoeft te doen.
2.2 Het scherm inschakelen
Als het scherm is uitgeschakeld, drukt u kort op [ Power ] om het weer in te schakelen.
3. Vergrendelen en ontgrendelen
3.1 Vergrendelen
Druk op [ Power ] om het scherm te vergrendelen en ongewenste handelingen te verhinderen.
:
Opmerking
als een automatische vergrendelingsperiode is ingesteld in de systeeminstellingen,
schakelt de telefoon uit en vergrendelt het scherm in stand-by modus.
3.2 Ontgrendelen
Als het scherm is uitgeschakeld, drukt u op [ Power ] om het weer in te schakelen en laat de cursor
naar de groene punt rechts glijden om het te ontgrendelen.
:
Opmerking
laat de cursor naar de witte punt onderin glijden om van Geluid naar Trillen te
schakelen.
4. Bladeren tussen schermen
In stand-by kunt u over het scherm vegen om tussen het 1e en het 5e scherm te bladeren.
5. Belangrijke toetsen
Op de sneltoetsenbalk kunt u via de toets
contactenlijst; de toets
Explorer; de toets
opent de interface Messaging (berichten); de toets
opent het Hoofdmenu.
een nummer draaien ; met de toets
14
opent u de
opent de